Dat ondernemingen moeilijk aan nieuw talent kunnen komen, is geen nieuws. Toch slaagt het ene bedrijf er beter in dan de andere. Familiebedrijven hebben een sterk wapen in handen om talent te vinden én te binden, maar wordt dat altijd goed ingezet? Lonneke Nouwen, arbeidsrechtadvocaat bij Poelmann van den Broek, weet hoe familiebedrijven moeten opereren in tijden van schaarste.
De hoogste baas van een succesvol retailbedrijf – een familiebedrijf – let goed op zijn mensen. Hij heeft hart voor de zaak, in zijn optiek betekent dat hart voor de mensen. Hij besteedt veel aandacht aan ze, stimuleert ze en leidt ze op. Ook als het met iemand wat minder loopt, zet hij diegene niet zomaar aan de kant. Hij blijft in ze investeren om ze aan boord te houden.
Voor Lonneke Nouwen, arbeidsrechtadvocaat bij Poelmann van den Broek, kenmerkt dit bedrijf hoe familiebedrijven staan ten opzichte van talentmanagement. In haar praktijk ziet ze sterk uiteenlopende ondernemingen langskomen, van klein naar groot, van familiebedrijf tot corporate. Grotere bedrijven zijn bedrevener in talentmanagement, ziet ze. “Ze hebben dat vaak beter op orde dan kleinere bedrijven. Ze zijn er ook meer mee bezig, simpelweg door de middelen en de systemen die ze kunnen inzetten. De overheid stimuleert werkgevers om mensen continu in een leerproces te houden. Je bent na een studie of opleiding niet klaar; ongeacht het beroep dat je hebt, moeten werknemers zich blijven bijscholen, en werkgevers dienen dat te stimuleren. Dat is een groot verschil met een aantal jaar geleden.”
Kan ik parttime werken?
De groeiende aandacht voor talentmanagement is eenvoudig verklaarbaar, nu ongeveer iedere branche met een tekort aan goede mensen kampt. Waar werknemers vroeger werden gelokt met financiële prikkels en duurdere leaseauto’s, vraagt de jongere generatie om andere zaken, ziet Nouwen. “Jongeren kijken vooral naar groeimogelijkheden, en of ze parttime kunnen werken. Ze zijn meer bezig met de work-life balance dan oudere generaties.”
Uit verschillende onderzoeken van het afgelopen decennium blijkt dat de instroom, doorstroom en uitstroom van talentvolle mensen laag staat op de agenda van het familiebedrijf. Maar waar familiebedrijven vroeger nog weleens te kampen hadden met het stoffige imago dat aan hen kleefde, is dat nu geen issue meer. De jongste generaties zijn niet bezig met de vraag of hun potentiële werkgever een familiebedrijf is of niet.
Mensen aan boord houden
Nouwen ziet dat familiebedrijven tegenwoordig minder uitdragen dat ze familiebedrijf zijn. “Ze profileren zich er niet mee, misschien komt dat door de startupcultuur, die heel aantrekkelijk is voor jongere werknemers. Het imago van familiebedrijven is op de achtergrond geraakt, en dat is zonde. We leven in zo’n snelle wereld. Mensen die niet functioneren worden veelal meteen ontslagen, terwijl het overheidsbeleid erop gericht is om mensen aan boord te houden, door het aanbieden van herplaatsingskansen en herontwikkelingstrajecten.”
Familiebedrijven zijn over het algemeen beter in talentmanagement, omdat daar meer oog is voor elkaar en mensen meer begaan zijn met elkaar. “De cultuur is daarop ingericht. Ze sluiten dus goed aan op wat de overheid wil. Bij grotere bedrijven is tijd geld. Ze kiezen er vaak liever voor om meer ontslagvergoeding te betalen om snel van mensen af te zijn. Kleinere bedrijven en familiebedrijven hebben meer aandacht voor hun mensen. Daar is de bestuurder of de directie rechtstreeks met de mensen bezig, de band is daar hechter. Dan ga je er niet lichtvaardig mee om.”
Aandacht is in de jacht op goede mensen de grote USP voor familiebedrijven. Door doorgroeimogelijkheden te bieden, door waardering uit te spreken. Wordt er in mij geïnvesteerd? Nouwen: “Je kunt niet allemaal naar de top, dus alleen financiële waardering is niet genoeg. Talenten laten ontwikkelen, aandacht geven aan mensen. Daarin kunnen we veel leren van familiebedrijven. Het gevoel dat je ertoe doet.”
Advies Lonneke Nouwen
Nouwen raadt familiebedrijven dan ook aan vooral dicht bij de eigen leest te blijven. “Blijf jezelf, maar durf tegelijkertijd ook te laten zien dat je innovatief en modern bent. Dat je bent meegegaan met de tijd, dat er kansen zijn voor ontwikkeling, en dat er oog is voor het individu. Als je dat kunt combineren, heb je het beste van twee werelden. En bij familiebedrijven zijn al die ingrediënten aanwezig. Zij weten dat mensen hun grootste kapitaal zijn.”