Crematorium wil uitbreiden, maar blijkt (mogelijk) al jaren illegaal aanwezig te zijn

U mag er toch van uitgaan dat als u al vele jaren een bedrijf exploiteert, dat bedrijf op grond van het bestemmingsplan ook is toegestaan. Dat is zeker niet altijd het geval, zoals nog maar eens goed blijkt uit een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 15 augustus 2018.

Datum:  15 augustus 2018

Leestijd:  +/- 2 minuten

U mag er toch van uitgaan dat als u al vele jaren een bedrijf exploiteert, dat bedrijf op grond van het bestemmingsplan ook is toegestaan. Dat is zeker niet altijd het geval, zoals nog maar eens goed blijkt uit een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 15 augustus 2018 (ECLI:NL:RVS:2018:2704).

Wat was er aan de hand?

In deze zaak heeft uitvaartonderneming Dela een omgevingsvergunning aangevraagd voor het verbouwen en uitbreiden van een crematoriumcomplex in Leiden. Dela is de exploitant van het crematorium.

Het bouwplan van Dela ziet onder meer op een tweede oven ten behoeve van het crematorium, een uitvaartcentrum met ontvangstruimten, opbaarkamers en een rouwcentrum, een tweede aula, een tweede condoleanceruimte en een grotere keuken ten behoeve van de horecavoorziening. De bruto-vloeroppervlakte van het crematoriumcomplex wordt daarmee vergroot van 1.391 m² naar ongeveer 2.295 m².

Tegen deze vergunning komt onder meer de Stichting Rust op Rhijnhof op. Deze stichting vreest dat de rust op de naastgelegen begraafplaats wordt verstoord als gevolg van de verleende omgevingsvergunning.

Verbiedt het bestemmingsplan een uitvaartbedrijf en crematorium?

De Stichting voert in deze procedure onder meer aan dat het uitvaartcentrum en het crematorium in strijd zouden zijn met het bestemmingsplan. Het college en de rechtbank oordeelden eerder dat van strijd met het bestemmingsplan geen sprake is, maar de Afdeling oordeelt anders.

De Afdeling gaat daarbij minutieus na welke gebruiksfunctie op grond van het bestemmingsplan is toegestaan. Het bestemmingsplan bepaalt dat deze gronden (onder meer) bestemd zijn voor ‘maatschappelijk’. Onder ‘maatschappelijk’ verstaat het bestemmingsplan:

"(para)medische, sociaal culturele, levensbeschouwelijke, religieuze, onderwijs-, sport- en recreatie voorzieningen, (semi-)overheidsinstellingen, zorgvoorzieningen en verenigingsleven."

De vraag is of onder deze definitie ook een (nieuw te vestigen) uitvaartbedrijf en een (uitbreiding van een reeds bestaand) crematorium vallen.

Uitvaartbedrijf toegestaan, maar crematorium niet en dus (mogelijk al jaren) illegaal

De Afdeling oordeelt dat een uitvaartbedrijf op grond van het bestemmingsplan is toegestaan en verwijst daarbij naar een aantal eerdere uitspraken. Een uitvaartcentrum is dienstbaar aan het bewijzen van de laatste eer aan en het afscheid nemen van een overledene. Dit gaat gepaard met religieuze beleving of menselijke bezinning. Een uitvaartcentrum heeft daarmee een bijzondere functie die aanmerkelijke raakvlakken heeft met sociaal-culturele en religieuze voorzieningen. Die functie is op grond van het bestemmingsplan toegestaan.

Dat geldt echter niet voor het crematorium. De Afdeling volgt het college niet in haar stelling dat het cremeren een essentieel onderdeel vormt van een levensbeschouwelijk, religieus en sociaal-cultureel ingegeven afscheidsritueel. Die stelling komt er immers op neer dat de activiteiten van een crematorium een essentieel onderdeel vormen van die van een uitvaartcentrum. De Afdeling stelt echter dat in het uitvaartcentrum en het crematorium activiteiten van verschillende aard plaatsvinden. Dat de activiteiten in een uitvaartcentrum veelal worden gevolgd door die in een crematorium of op een begraafplaats, maakt niet dat een crematorium als zodanig kan worden aangemerkt als een sociaal-culturele of religieuze voorziening.

De Afdeling concludeert daarmee dat de planregels, anders dan waarvan de rechtbank in navolging van het college is uitgegaan, geen ruimte laten voor een andere interpretatie dan dat op het perceel een crematorium niet is toegestaan. Dat de planwetgever mogelijk nooit heeft bedoeld om een crematorium ter plaatse onmogelijk te maken, kan daar volgens de Afdeling niet aan afdoen.

Het college dient nu – voor wat betreft het crematorium – te beoordelen of zij een vergunning wil verlenen om af te wijken van het bestemmingsplan. Dit geldt dus ook voor het al bestaande deel van het crematorium, even daargelaten of het overgangsrecht mogelijk nog uitkomsten biedt of de mogelijkheid dat er eerder een impliciete afwijking is vergund.

Les: controleer altijd of uw gebruik wel op een juiste manier wordt toegestaan

Waar Dela er in deze zaak ongetwijfeld van zal zijn uitgegaan dat zij een ‘legaal’ crematorium exploiteerde, hoeft dat dus niet zonder meer het geval te zijn geweest.

De les die uit deze uitspraak volgt is dat het van groot belang is dat altijd scherp wordt nagegaan of uw bedrijfsvoering op de juiste wijze in het bestemmingsplan wordt vertaald. Voorkomen is beter dan genezen. Op een discussie achteraf of de bedrijfsvoering mogelijk illegaal is, zit natuurlijk niemand te wachten.

Quickscan bestemmingsplan

Wilt u zelf duidelijkheid of uw bouwplan past binnen het bestemmingsplan? Voor een vaste prijs onderzoeken onze specialisten de mogelijkheden. Klik hier voor meer informatie over onze Quickscan bestemmingsplan.


Blijf scherp

Als advocaten voor ondernemers begrijpen wij het belang van voorop blijven. Samen met ons heeft u alle kansen en risico’s in het vizier. Neem gerust contact met ons op en laat u persoonlijk informeren over onze diensten.