Grote veranderingen door de Wet Kwaliteitsborging voor het bouwen

Als u betrokken bent bij bouwprojecten heeft u vast gehoord over een nieuwe wet die vanaf 2017 gefaseerd in werking treedt: De Wet kwaliteitsborging voor het bouwen. Deze wet heeft voor veel commotie gezorgd. Er worden grote veranderingen doorgevoerd. Twee significante wijzigingen pak ik er uit. In het huidige systeem worden bouwvergunningplichtige bouwwerken vooraf getoetst aan de (minimum)eisen van het Bouwbesluit 2012

Datum:  21 november 2016

Geschreven door:  Stefan Kloots

Leestijd:  +/- 2 minuten

Als u betrokken bent bij bouwprojecten heeft u vast gehoord over een nieuwe wet die vanaf 2017 gefaseerd in werking treedt: De Wet kwaliteitsborging voor het bouwen. Deze wet heeft voor veel commotie gezorgd. Er worden grote veranderingen doorgevoerd. Twee significante wijzigingen pak ik er uit.

In het huidige systeem worden bouwvergunningplichtige bouwwerken vooraf getoetst aan de (minimum)eisen van het Bouwbesluit 2012. Dat wordt anders. De kwaliteitsborging wordt voortaan overgelaten aan de markt. Er komt een nieuwe toelatingsorganisatie die instrumentaanbieders toestemming kan geven om een door hen ontwikkeld kwaliteitsinstrument toe te passen in de markt.

Het ‘instrument’ schrijft voor hoe het ontwerp wordt getoetst en hoe op de uitvoering wordt gecontroleerd. Daarmee zou de kwaliteit moeten worden geborgd. De nalevering ervan wordt bij een gekwalificeerde (onafhankelijke) partij neergelegd. De hoop van de overheid is dat er wordt ingezet instrumenten die vooruitstrevender zijn dan de redelijk statische (minimum)normen van het Bouwbesluit. Oftewel, vernieuwing, maar ook verduurzaming, stimuleren. Veel marktpartijen zijn inmiddels al druk bezig om instrumenten te creëren, zodat hiermee ‘geoefend’ kan worden, voordat de wet in werking treedt.

Een tweede belangrijke wijziging, die ingaat per 1 januari 2018, gaat over oplevering van bouwwerken. Nu is het nog zo dat de aannemer ontslagen is van aansprakelijkheid voor gebreken die de opdrachtgever op het tijdstip van oplevering ‘redelijkerwijs had moeten ontdekken’. Aannemers maakten in de ogen van velen onredelijk gebruik van de regeling door tegen opdrachtgevers te zeggen “dit had je kunnen zien bij oplevering, dus ik herstel niets”, terwijl het toch echt de aannemer is die zijn werk gebrekkig uitvoerde. De wet verandert op dit punt. De aannemer moet in geval van gebreken die na oplevering door de opdrachtgever worden gemeld bewijzen dat het gebrek ‘niet aan hem is toe te rekenen’.

Maar hoe kan een aannemer nou bewijzen dat een gebrek hem niet is toe te rekenen? Bijvoorbeeld: drie maanden na oplevering meldt een opdrachtgever een grote kras in een ruit. Is dat aan de aannemer toe te rekenen? Bewijs maar dat het niet zo is. Wat moet een aannemer dan doen? De toestand van het werk ten tijde van de oplevering zeer minutieus opnemen, bijvoorbeeld door het gehele werk vast te leggen met foto’s of op film: de Ipad-opname dus.

Omdat de regeling van dwingend recht is het, in geval van particulier opdrachtgevers, niet mogelijk van de wettelijke regeling af te wijken. Bij professionele opdrachtgevers kan dat wel, maar dan moet wel uitdrukkelijk gebeuren, in de overeenkomst die u hanteert.

Kortom, de nieuwe wet vraagt actie van de aannemerij. Ik raad aan niet af te wachten en op tijd de nodige veranderingen in uw bedrijf door te voeren!
[campagnes]


Blijf scherp

Als advocaten voor ondernemers begrijpen wij het belang van voorop blijven. Samen met ons heeft u alle kansen en risico’s in het vizier. Neem gerust contact met ons op en laat u persoonlijk informeren over onze diensten.