Niet melden van executie als pandhouder: let op voor hoge (fiscale) boetes!

De rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft onlangs (voor het eerst) geoordeeld over de gevolgen voor de pandhouder, als die het onderpand executeert zonder daarvan melding te doen bij de belastingdienst (Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 15 december 2016, ECLI:NL:RBZWB:2016:8015). Gevolg: de pandhouder moest de executiewaarde van €80.900,00 aan de belastingdienst betalen.

Datum:  14 augustus 2017

Leestijd:  +/- 2 minuten

De rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft onlangs (voor het eerst) geoordeeld over de gevolgen voor de pandhouder, als die het onderpand executeert zonder daarvan melding te doen bij de belastingdienst (Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 15 december 2016, ECLI:NL:RBZWB:2016:8015). Gevolg: de pandhouder moest de executiewaarde van €80.900,00 aan de belastingdienst betalen.

Stel: u investeert in uw eigen bedrijf of dat van een ander. Dan wilt u natuurlijk wel zekerheid dat uw investering op enig moment wordt terugbetaald. Of dat u zich kunt verhalen op de goederen van het bedrijf als u niet terugbetaald wordt. Dit kunt u bewerkstelligen door een pandrecht te vestigen op de bedrijfseigendommen van de debiteur. Als na enige tijd de betalingstermijnen niet meer worden gehaald, mag u het pandrecht dan zo maar uitwinnen (“executeren”)?

Ik laat in dit blog het faillissementsscenario buiten beschouwing.

Het uitgangspunt is dat de belastingdienst zich met voorrang mag verhalen op alle bodemzaken van een belastingschuldige (“de debiteur”), zolang die goederen op zijn bodem staan. De belastingdienst heeft zelfs voorrang op een stille pandhouder of een leasemaatschappij. De stille pandhouder moest dus eigenlijk tolereren dat de belastingdienst de fiscale vordering eerst incasseerde uit de opbrengst van de bodemzaken. Pas daarna is de stille pandhouder aan de beurt.

Vanaf 1 januari 2013 moeten pandhouders die executie maatregelen wil (laten) treffen dat melden bij de belastingdienst, zodat de belastingdienst eerst zelf nog tijd (4 weken) heeft om beslag te leggen op de bodemzaken voor haar eigen vordering. Doet de pandhouder dat niet en executeert hij een bodemzaak toch, dan loopt hij het risico dat de belastingdienst hem een fikse “boete” oplegt ter hoogte van de waarde van de zaak. De boete wordt opgelegd in de vorm van een fiscale naheffingsaanslag en de belastingdienst mag vervolgens alle beschikbare middelen inzetten om die aanslag te incasseren. De rentes en kosten komen voor rekening van de pandhouder en de waarde van de bodemzaak wordt bovendien ook nog door de belastingdienst zelf bepaald.

Riskant dus om de belastingdienst niet te informeren, maar het is ook enorm vervelend als de belastingdienst roet in het eten gooit door zelf beslag te leggen als u het voornemen voor de executie netjes hebt gemeld.

Moet u als pandhouder nu altijd uw voornemen voor een executie bij de belastingdienst melden? Ja, in beginsel wel, maar er is een aantal uitzonderingen (denkbaar).

Zaken tot € 10.000,00

Het beleid van de belastingdienst is dat de pandhouder de executie niet hoeft te melden als de waarde van de te executeren bodemzaken gelijk aan of lager was dan €10.000,00. Bepalend is het moment dat de pandhouder en de debiteur een overeenkomst hebben gesloten (Dat volgt uit: artikel 22bis lid 17 Iw1990 en artikel 1cj van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990). Dat moment is dus niet het moment dat de bodemzaak wordt geëxecuteerd, maar ligt in het verleden.

Het is daarom verstandig om een taxatierapport de laten opstellen voor de goederen waarop het  pandrecht wordt gevestigd op hetzelfde moment als u het geld investeert in het bedrijf. Dat heeft drie voordelen: ten eerste weet u of de waarde van de goederen de lening wel dekt, ten tweede weet u of u de executie moet melden wanneer de debiteur u niet terugbetaalt en ten derde kan de belastingdienst u later moeilijker aanspreken als zij van mening is dat de goederen op het moment van het sluiten van de overeenkomst meer dan €10.000,00 waard waren.

De schuldeiser kan er wellicht ook voor kiezen om slechts goederen tot een bedrag van maximaal € 10.000,00 te executeren. Misschien kan hij zo aan de meldingsplicht ontkomen. Dat ligt ik toe en merk daar voor de zekerheid bij op dat de belastingdienst en de rechtspraak hier (nog) niet over hebben geoordeeld.

Stel u investeerde € 25.000,00 uit en verkrijgt een pandrecht op een aantal machines met een waarde van € 30.000,00. Dan kunt u ook machines executeren die samen (minder dan) € 10.000,00 waard zijn, zonder dat u dat aan de belastingdienst hoeft te melden. Dit kan bijvoorbeeld omdat uw debiteur minder dan €10.000,00 achterstand heeft in zijn rente en aflossingsplichten. Na de executie is de schuld dan weer € 0,00 en heeft de debiteur geen achterstand meer. Ontstaat er na een tijdje weer een achterstand, dan kan de pandhouder mogelijk weer een deel executeren zonder dat te hoeven melden. In het geval dat de schuld groter is, meen ik dat er bij een tweede executie van onder de € 10.000,00 sprake is van voortgezette executie, waardoor de pandhouder mogelijk wel moest melden. Strak op de incasso zitten en steeds kleine delen executeren kan dus lonen.

Zaken in revisie

Volgens de invorderingswet mag de pandhouder geen handelingen verrichten of laten verrichten waardoor bepaalde bodemzaken niet meer als bodemzaken kwalificeren. De pandhouder mag de debiteur of een derde dus niet instrueren om de bodemzaken weg te nemen.

Maar wat nu als de machines toevallig bij een garage of reparateur staan? De machines staan niet meer op de bodem van de debiteur en zijn dus geen bodemzaken meer. Een pandhouder heeft dan geen meldplicht. In dat geval lijkt het dus mogelijk om ook machines te executeren die meer waard zijn dan €10.000,00, zonder dat de belastingdienst daarvoor een sanctie kan opleggen voor het schenden van de meldplicht.

Wachten loont..

Tenslotte merk ik op dat het aan de belastingdienst is om uit te zoeken of een pandhouder zich aan zijn meldplicht heeft gehouden. De belastingdienst mag haar bevoegdheden tegen de pandhouder slechts binnen één jaar nadat de bodemzaken zijn geëxecuteerd uitoefenen, tenzij de pandhouder alsnog melding doet bij de belastingdienst. Na het verstrijken van dat jaar, kan de belastingdienst de pandhouder dus ook geen boete meer opleggen.

Conclusie

De pandhouder die bodemzaken wil executeren die meer waard zijn dan € 10.000,00, moet dat melden bij de belastingdienst. Doet hij dat niet, dan kan de belastingdienst hem binnen een jaar een boete opleggen ter hoogte van de waarde van de bodemzaken. Het is daarom verstandig om een taxatierapport op te laten stellen bij het vestigen van het pandrecht, zodat de pandhouder weet of hij een meldplicht heeft. Bij kleine achterstanden (minder dan € 10.000,00) al executeren hoeft de pandhouder mogelijk niet te melden. Hetzelfde geldt voor zaken die niet meer op de bodem staan.


Blijf scherp

Als advocaten voor ondernemers begrijpen wij het belang van voorop blijven. Samen met ons heeft u alle kansen en risico’s in het vizier. Neem gerust contact met ons op en laat u persoonlijk informeren over onze diensten.