Vijf praktische tips voor schuldhulpverleners

Het minnelijk traject en de Wsnp, het wettelijk traject, zijn in verschillende wetten geregeld. Mede als gevolg daarvan sluiten deze regelingen niet altijd even goed op elkaar aan. In de praktijk zien wij vaak dat met bepaalde zaken in het minnelijk traject vrij soepel wordt omgegaan of dat aan bepaalde zaken niet wordt gedacht. In de Wsnp moet de broekriem wat strakker en schuldenaren zijn daar niet altijd op voorbereid. Wij geven daarom graag vijf tips om de overgang van het minnelijk traject naar de Wsnp soepeler te laten verlopen.

Datum:  29 juli 2020

Leestijd:  +/- 2 minuten

Het minnelijk traject en de Wsnp, het wettelijk traject, zijn in verschillende wetten geregeld. Mede als gevolg daarvan sluiten deze regelingen niet altijd even goed op elkaar aan. In de praktijk zien wij vaak dat met bepaalde zaken in het minnelijk traject vrij soepel wordt omgegaan of dat aan bepaalde zaken niet wordt gedacht. In de Wsnp moet de broekriem wat strakker en schuldenaren zijn daar niet altijd op voorbereid. Wij geven daarom graag vijf tips om de overgang van het minnelijk traject naar de Wsnp soepeler te laten verlopen.

Nieuwe bankrekening in verband met het risico van verrekening

Heeft iemand een problematische schuld bij de bank –bijvoorbeeld een restschuld na verkoop van een woning of een doorlopend krediet– en bankiert diegene bij diezelfde bank? Met het oog op eventuele toelating tot de Wsnp kan het verstandig zijn om in dat geval een bankrekening te openen bij een andere bank. Op het moment dat een natuurlijk persoon wordt toegelaten tot de Wsnp geldt het fixatiebeginsel: alle schulden die bestaan op het moment van toelating, mogen niet meer worden betaald maar moeten in de Wsnp ter verificatie worden ingediend. Eén van de uitzonderingen op dat beginsel is het geval waarin verrekening mogelijk is. Dit is geregeld in artikel 307 Fw: degene die zowel schuldeiser als schuldenaar is van de persoon ten aanzien van wie de Wsnp is uitgesproken, heeft het recht deze vorderingen – indien beide zijn ontstaan vóór de Wsnp-uitspraak – te verrekenen.

In dat geval zou de bank dus per datum toepassingWsnp het positieve saldo op de ene rekening mogen verrekenen met een negatief saldo op een andere, bij diezelfde bank, aangehouden rekening. Dit zal gegarandeerd tot problemen leiden. Zeker als het inkomen net gestort is, de Wsnp wordt uitgesproken, de bank tot verrekening overgaat en alle vaste lasten van die maand nog betaald moeten worden. Het is overigens wel zo dat de per datum Wsnp aanwezige positieve banksaldi – voor zover de bank niet tot verrekening overgaat – in beginsel in de boedel vallen. De Wsnp-bewindvoerder zal berekenen welk deel van het aanwezige saldo kan worden aangemerkt als ‘spaarsaldo’. In ieder geval anders dan wanneer de bank tot verrekening overgaat, zal de bewindvoerder bij die berekening in zijn achterhoofd houden dat het niet de bedoeling kan zijn dat er direct nieuwe schulden ontstaan omdat de vaste lasten van die maand niet betaald kunnen worden.

Zo lang er geen nihilstelling is, heeft de schuldenaar een betalingsverplichting.

Nihilstelling kinderalimentatie

Is de schuldenaar gescheiden en moet er kinderalimentatie worden betaald? Het kan dan verstandig zijn om de schuldenaar alvast door te verwijzen naar het Juridisch loket om het verzoek tot nihilstelling van de kinderalimentatie in gang te zetten. Nadat de Wsnp is uitgesproken, wordt doorgaans namelijk geen correctie in de berekening van het vrij te laten bedrag (vtlb) opgenomen. Alleen in uitzonderlijke gevallen – denk met name aan de situatie waarin de financiële positie van de ouders gezamenlijk zodanig is dat sprake is van een klemmend tekort om in de behoeften van de kinderen te voorzien – is ruimte voor een dergelijke correctie. In alle andere gevallen dient het belang van de schuldeisers te prevaleren. Onze ervaring is dat die correctie zelden tot nooit wordt toegestaan. Zo lang er geen nihilstelling is, heeft de schuldenaar een betalingsverplichting. En let wel: uit diens vtlb, dus zonder dat daarvoor een correctie is opgenomen. Het vtlb zal doorgaans niet zo ruim zijn dat deze verplichting ook werkelijk uit het vtlb kan worden voldaan. Het risico op het snel ontstaan van nieuwe schulden is dan ook groot. Als de nihilstelling een feit is vóórdat de Wsnp is uitgesproken, is dat risico er niet meer.

Verklaring geen privégebruik auto

Werkt de schuldenaar in loondienst en is er een leaseauto van de werkgever? De ‘auto van de zaak’ is een lastige kwestie in de Wsnp. Wanneer er sprake is van een leaseauto, dient de schuldenaar uiterlijk per 1 januari van het volgende kalenderjaar een verklaring ‘geen privégebruik auto’ bij de Belastingdienst in te dienen. De schuldenaar mag vanaf dat nieuwe kalenderjaar niet meer dan 500 kilometer privé rijden en dient een nauwkeurige kilometerregistratie voor de Belastingdienst bij te houden. Er zal vanaf dat moment geen fiscale bijtelling meer plaatsvinden. Zo lang daar nog wel sprake van is, wordt het voordeel van het privégebruik van de auto nog belast als loon. Dit leidt meestal tot een forse verlaging van het netto loon en dus de afdrachtscapaciteit.

Het nadeel dat de boedel als gevolg van die verlaagde afdrachtscapaciteit leidt, dient door de schuldenaar aan de boedel vergoed te worden. Het gaat al snel om forse bedragen, zeker als de Wsnp in het begin van het jaar wordt uitgesproken en de fiscale bijtelling dus pas vanaf het volgende kalenderjaar komt te vervallen. Dergelijke bedragen zullen niet eenvoudig met een maandelijkse aflossing uit het vtlb of via het te behouden vakantiegeld, zoals het vtlb-rapport suggereert, kunnen worden voldaan. Een bijdrage door een derde of eventuele verlenging van de regeling, in overleg met de rechter-commissaris, behoort ook tot de mogelijkheden. Dat is uiteraard niet wenselijk. Het is daarom aan te raden om de schuldenaar vóór het einde van het jaar, als het er naar uit- ziet dat de Wsnp wordt uitgesproken, de verklaring ‘geen privégebruik auto’ te laten aanvragen.

In de Wsnp zal de bewindvoerder beoordelen of de woning
verkocht moet worden.

Eigen woning geen probleem

Bezit de schuldenaar een eigen woning? Het is niet noodzakelijk dat deze wordt verkocht voordat schuldhulpverlening wordt aangeboden of een Wsnp-verzoek wordt gedaan. Toch gebeurt het regelmatig dat we tijdens een huisbezoek horen dat een minnelijk traject lange tijd niet werd opgestart of dat de woning eerst verkocht moest zijn voordat dat gebeurde. Wij vermoeden dat het idee heerst dat een hypothecaire lening zonder meer als schuld dient te worden aangemerkt en dat deze moet worden meegenomen in het minnelijke of wettelijke traject. Maar als er geen achterstand bestaat in de maandelijkse betalingsverplichting aan de hypotheek- aanbieder óf deze geen baat heeft bij verkoop, zal de verkoop in bepaalde gevallen kunnen uitblijven. De crux is dat moet worden vastgesteld dat de schuldenaar de hypothecaire betalingsverplichting nakomt en kan blijven nakomen. In de Wsnp zal de bewindvoerder vervolgens beoordelen of de woning verkocht moet worden. Die beoordeling is altijd maatwerk waarbij de belangen van alle betrokken partijen worden afgewogen. Grofweg drie situaties zijn mogelijk:

Zeker als er geen achterstanden zijn in de maandelijkse betalingsverplichtingen, die verplichtingen niet exorbitant hoog zijn en de hypotheekaanbieder niet direct aanstuurt op verkoop, zijn er geen bezwaren tegen het opstarten van een minnelijk traject. Daarbij zijn nog twee zaken van belang. Ten eerste wordt in de Wsnp alleen de betaalde hypotheekrente in de vtlb-berekening opgenomen. Aflossing is vermogensopbouw en daarvoor is in de Wsnp geen ruimte. Hooguit zou men uit het vtlb die aflossing alsnog kunnen voldoen. Ten tweede is het van belang dat de voorlopige belastingteruggaaf maandelijks wordt ontvangen.

Het nieuwe huwelijksvermogensrecht

Is de schuldenaar op of na 1 januari 2018 getrouwd? Dan is het goed om extra alert te zijn. Vóór 1 januari 2018 was trouwen in gemeenschap van goederen de standaard. Per 1 januari 2018 is de Wet Beperkte gemeenschap van goederen in werking getreden. Partners trouwen hierdoor niet meer standaard in algehele gemeenschap van goederen, maar in beperkte gemeenschap van goederen. Het is sinds de inwerkingtreding ook nog steeds mogelijk om huwelijkse voorwaarden op te maken of een geregistreerd partnerschap aan te gaan.

Het gevolg van deze gewijzigde standaard is het ontstaan van drie vermogens. Het vermogen is het saldo van bezittingen en schulden. De drie vermogens zijn die van beide partners afzonderlijk van voor het huwelijk én het gezamenlijke vermogen zoals ontstaan vanaf het moment van trouwen. Voor het vermogen, dat de partners vóór het trouwen al hadden, geldt dat het aan diegene blijft ‘kleven’ en niet door het huwelijk in de gemeenschap valt. Daarnaast zijn er een aantal goederen en schulden die, ondanks opgekomen/ontstaan ná het huwelijk, in beginsel privé van een van de partners blijven. Hierbij valt te denken aan erfenissen, schenkingen, erf- rechtelijke verkrijgingen als een legitieme portie, verknochte goederen en schulden uit deze aanspraken.

Praktisch gaat het er om dat u, na te hebben geconstateerd dat er sprake is van twee gehuwde schuldenaren die zich melden voor schuldhulpverlening, ten eerste vaststelt of ze vóór of ná 1 januari 2018 zijn getrouwden als dit na 1 januari 2018 was of er sprake is van beperkte gemeenschap of dat er huwelijkse voorwaarden zijn opgemaakt. Vervolgens gaat u het vermogen aan de juiste partner toebedelen. Het is immers van groot belang dat iedere partner met zijn privévermogen zijn privéschuld draagt en dat daarnaast de schuld ontstaan in de gemeenschap door de gemeenschap wordt gedragen. Ten aanzien van de aansprakelijkheid blijft het volgens de nieuwe wetgeving zo dat beide partners aansprakelijk zijn voor schulden ontstaan tijdens het huwelijk. Ook voor het bepalen van de mogelijkheid voor schuldeisers om zich te verhalen op het vermogen heeft de nieuwe wetgeving tot een wijziging geleid. De meest in het oog springende wijziging is dat een schuldeiser voor een privéschuld van de ene partner zich niet langer kan verhalen op het gehele gemeenschapsvermogen maar slechts op de helft.

Tot slot

Ongetwijfeld zijn er meer onderwerpen waarvan u zich wel eens afvraagt hoe u die het beste kunt aanpakken. Denk bijvoorbeeld aan een zelfstandig ondernemer die zich meldt voor schuldhulpverlening. Het landelijk overlegorgaan van rechters-commissaris in faillissementen en surseances van betaling (Recofa) heeft een ‘spoorboekje’ ontwikkeld over het zelfstandig ondernemerschap in de Wsnp. In een volgend artikel vertellen wij u daar graag meer over.

Mocht u na het lezen van dit artikel nog vragen hebben over een van de aangehaalde onderwerpen, inhoudelijk wat meer de diepte in willen of zit u met andere vragen op het snijvlak van het minnelijke naar het wettelijke traject, aarzel dan niet om contact met een van ons op te nemen. In overleg zijn wij ook graag bereid om u binnen uw organisatie meer plenair te informeren over deze of andere aanverwante onderwerpen die spelen.


Blijf scherp

Als advocaten voor ondernemers begrijpen wij het belang van voorop blijven. Samen met ons heeft u alle kansen en risico’s in het vizier. Neem gerust contact met ons op en laat u persoonlijk informeren over onze diensten.