Datum: 19 december 2018
Gewijzigd 14 november 2023
Leestijd: +/- 2 minuten
Op 6 oktober 2017 heeft de gemeente Amsterdam een zogenoemd voorbereidingsbesluit genomen om paal en perk te stellen aan het grote aantal ‘toeristenwinkels’ in haar centrum (postcodegebied 1012). Verboden is dat winkels zich zodanig omvormen dat zij zich gaan richten op dagjesmensen en/of toeristen.
Al snel kwam de vraag op ‘of dit wel zomaar kon’. De Afdeling bestuursrechtspraak heeft op die vraag op 19 december 2018 een antwoord gegeven (ECLI:NL:RVS:2018:4173): de Amsterdamse aanpak is toegestaan, maar de kaaswinkel die deze procedure is gestart blijft open.
In de loop van oktober 2017 heeft de Cheese Company een nieuwe kaaswinkel op het Damrak geopend. De gemeente Amsterdam is van mening dat het openen van deze winkel in strijd is met haar begin oktober 2017 opgestelde regels, waarmee paal en perk wordt gesteld aan uitbreiding van het aantal toeristenwinkels in het centrum. De gemeente treedt dan ook handhavend op tegen de Cheese Company.
In deze procedure stelt de Cheese Company dat het voor de gemeente Amsterdam niet mogelijk was om regels te stellen, waarmee haar werd verboden om een kaaswinkel te openen. Zij stelt dat dit in strijd is met Europese regelgeving (de Dienstenrichtlijn) en een inmiddels in de rechtspraktijk bekend arrest van het Hof van Justitie van 30 januari 2018 (ECLI:EU:C:2018:44) over het ‘Woonplein Appingedam’.
Uit het arrest van het Hof van Justitie volgt dat dergelijke beperkingen alleen maar kunnen worden gesteld als die non-discriminatoir, noodzakelijk en evenredig zijn. Evenredigheid betekent dat een maatregel geschikt moet zijn om een doel te bereiken, maar ook dat een maatregel niet verder mag gaan dan nodig. Volgens de Cheese Company wordt niet aan de vereiste voorwaarden voldaan.
De Afdeling gaat niet mee in het betoog van de Cheese Company. In een notendop samengevat heeft Amsterdam het verbod volgens de Afdeling noodzakelijk kunnen achten voor de leefbaarheid van de stad. De Afdeling volgt de gemeente in haar standpunt dat de aanpak van toeristenwinkels een geschikte methode is om een grotere diversiteit in het winkelaanbod te bereiken. Ook vindt zij dat de beperking niet verder gaat dan nodig.
Met name de vraag of een beperking niet verder gaat dan nodig vormt vaak voer voor een juridische discussie. In deze zaak accepteert de Afdeling deze beperking met een aantal redenen:
Aangezien aan alle wettelijke vereisten wordt voldaan oordeelt de Afdeling dat het vestigingsverbod een "gerechtvaardigde en evenredige beperking van het vrij verrichten van diensten" vormt.
Hoewel de Afdeling tot de conclusie komt dat de Amsterdamse aanpak van toeristenwinkels is toegestaan, zal de Cheese Company haar kaaswinkel op het Damrak houden. De Afdeling vindt handhavend optreden in dit geval namelijk onterecht.
Volgens de Afdeling ondervindt de Cheese Company namelijk "onevenredig nadelige gevolgen" van het verbod op nieuwe toeristenwinkels, aangezien zij meer wordt benadeeld dan andere ondernemers in het gebied. Daarbij speelt mee dat de Cheese Company al lang bezig was met het opstarten van de winkel op het Damrak voordat het verbod op nieuwe toeristenwinkels gold. Zo had de Cheese Company al een langlopend huurcontract gesloten, had zij al hoge kosten gemaakt en begon zij direct na de oplevering met een korte verbouwing. Verder was bij het gemeentebestuur bekend dat de Cheese Company werkte aan een nieuwe winkelvestiging. Onder deze omstandigheden had het gemeentebestuur het verbod op nieuwe toeristenwinkels voor dit filiaal van de Cheese Company niet mogen toepassen.
De Afdeling geeft in deze uitspraak een zeer uitgebreide motivering waarom in deze specifieke ‘Amsterdamse situatie’ het paal en perk stellen aan toeristenwinkels gerechtvaardigd is.
De uitspraak laat zich echter breder toepassen en biedt een goed handvat voor de praktijk om te kunnen beoordelen of een beperking in (detailhandels)gebruiksmogelijkheden een juridische toets kan doorstaan. Duidelijk is dat de Afdeling bij een opgelegde beperking altijd kritisch zal beoordelen of deze wel in overeenstemming is met Europese regelgeving, zoals overigens ook blijkt uit een eveneens op 19 december 2018 gedane uitspraak over het bestemmingsplan “Bedrijventerreinen” van de gemeente Schijndel (ECLI:NL:RVS:2018:4196).
Wilt u zelf duidelijkheid of uw bouwplan past binnen het bestemmingsplan? Voor een vaste prijs onderzoeken onze specialisten de mogelijkheden. Klik hier voor meer informatie over onze Quickscan bestemmingsplan.
Als advocaten voor ondernemers begrijpen wij het belang van voorop blijven. Samen met ons heeft u alle kansen en risico’s in het vizier. Neem gerust contact met ons op en laat u persoonlijk informeren over onze diensten.