Datum: 28 februari 2022
Gewijzigd 14 november 2023
Leestijd: +/- 2 minuten
Al eerder stonden wij stil bij de bancaire zorgplicht. In het eerste deel van de reeks hebben wij een onderscheid gemaakt tussen de algemene en bijzondere zorgplicht, tussen de contractuele (jegens de klant van de bank) en de buiten-contractuele zorgplicht (jegens een derde) en tussen de civielrechtelijke en publiekrechtelijk zorgplichten van een bank.
In dit tweede artikel gaan wij nader in op de contractuele zorgplicht van een bank jegens haar klant en kijken wij in het bijzonder naar de zorgplicht zoals die in artikel 2 van de Algemene Bankvoorwaarden (ABV) staat.
Banken hebben een zorgplicht jegens hun klanten. Deze zorgplicht wordt meestal gebaseerd op de aanvullende werking van de redelijkheid en billijkheid (art. 6:2 BW en art. 6:248 lid 1 BW). Dit houdt in dat wat partijen (bank en klant) hebben afgesproken, kan worden aangevuld met de redelijkheid en billijkheid.
Op vrijwel alle bancaire relaties in Nederland zijn de Algemene Bankvoorwaarden van toepassing. Deze voorwaarden zijn opgesteld in overleg tussen de Nederlandse Vereniging van Banken en de Consumentenbond. De ABV zijn, mits rechtsgeldig overeengekomen, zowel van toepassing op particuliere cliënten als op niet-particulier/zakelijk klanten van Nederlandse banken. De meest recente voorwaarden dateren van 1 maart 2017.
Een essentieel onderdeel van de ABV is de zorgplichtbepaling in art. 2. Daarin staat dat de bank een zorgplicht jegens haar klant heeft en dat de klant ook zorgvuldig tegenover de bank dient te handelen en de dienstverlening van de bank niet mag misbruiken. Voor wat betreft de zorgplicht van de bank houdt die in dat de bank zorgvuldig is bij haar dienstverlening en dat zij zo goed mogelijk rekening houdt met de belangen van de klant. Deze zorgplicht is een inspanningsverplichting en geen resultaatverplichting en ligt in lijn met de inspanningsverplichting die een opdrachtnemer jegens zijn opdrachtgever heeft op grond van de wet. Deze zorgplicht is een uitwerking van het beginsel van de hiervoor genoemde redelijkheid en billijkheid (art. 6:248 BW).
De reikwijdte van de zorgplicht is vrijwel onbeperkt en houdt in dat de zorgplicht van de bank een grote rol speelt bij de dienstverlening van de bank. Die dienstverlening ziet op alle onderdelen van de bancaire relatie, zoals de financieringsrelatie, het betalingsverkeer, het vermogensbeheer, de effectenhandel en op de adviesrelatie. Ook bij het opzeggen van een bankkrediet dient de bank naar beste vermogen rekening te houden met de belangen van haar cliënten en kan een beëindiging van een kredietovereenkomst, hoewel op grond van het contract toegestaan, naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid toch onaanvaardbaar zijn.[1] Al eerder schreven wij over de omstandigheden die van belang kunnen zijn bij kredietopzegging
De zorg waartoe de bank jegens cliënten gehouden is, gaat in de regel verder dan de zorg die contractspartijen onder normale omstandigheden jegens elkaar in acht moeten nemen vanwege de bijzondere positie van de bank in het maatschappelijk verkeer en vanwege de expertise van de bank.
De contractuele zorgplicht brengt met zich dat de bank bij haar dienstverlening zorgvuldig moet handelen en daarbij zo goed mogelijk rekening moet houden met de belangen van de cliënt. Dat brengt bijvoorbeeld met zich dat de bank streeft naar begrijpelijke producten en diensten en begrijpelijke informatie daarover. Onder bijzondere omstandigheden gaat deze zorgplicht zo ver dat de bank particuliere cliënten tegen zichzelf in bescherming moet nemen en/of hen in vergaande mate moet waarschuwen voor de consequenties van hun voorgenomen handelingen.
Voor de concrete invulling van de zorgplicht van de bank moet worden gekeken naar alle feiten en omstandigheden in een concreet geval. Daarbij kunnen de volgende omstandigheden bijvoorbeeld een rol spelen: de eventuele deskundigheid van de cliënt, diens inkomens- en vermogenspositie, ervaring en doelstellingen (onderzoeksplicht van de bank), de vraag of de bank de cliënt heeft gewezen op bepaalde risico’s en is nagegaan of de klant zich daarvan bewust was (informatieplicht), etc.
Heeft de bank haar zorgplicht ten opzichte van een klant geschonden, dan is er sprake van een tekortkoming in de nakoming van de bancaire relatie. Als die nakoming blijvend onmogelijk is, staat daarmee de wanprestatie vast en kan de cliënt schadevergoeding vorderen van de bank.
[1] ING/De Keijzer, ECLI:NL:HR:2014:2929.
Als advocaten voor ondernemers begrijpen wij het belang van voorop blijven. Samen met ons heeft u alle kansen en risico’s in het vizier. Neem gerust contact met ons op en laat u persoonlijk informeren over onze diensten.