Datum: 28 oktober 2020
Gewijzigd 14 november 2023
Geschreven door: Valerie Lipman
Leestijd: +/- 2 minuten
Ondanks het feit dat de nieuwe Wet Franchise nog niet in werking is getreden, heeft de rechtbank Amsterdam deze recent wel al meegenomen bij de beoordeling van een geschil tussen een franchisegever en een franchisenemer. Tijd dus om aan de slag te gaan en ervoor te zorgen dat uw franchiseovereenkomsten in lijn zijn met de komende wetgeving.
De nieuwe Wet Franchise bevat verschillende verplichtingen, bedoeld om de relatie tussen franchisegevers en franchisenemers evenwichtiger te maken. Zo zijn onder andere bepalingen opgenomen met betrekking tot de uitwisseling van informatie, de tussentijdse wijziging van de franchiseovereenkomst, de beëindiging van de franchisesamenwerking en het overleg tussen franchisegever en franchisenemer(s). Vanaf de inwerkingtreding van de Wet Franchise, waarschijnlijk 1 januari 2021, zullen franchisegevers en franchisenemers moeten voldoen aan de hieruit voortvloeiende verplichtingen. Ook franchiseovereenkomsten zullen dus moeten worden aangepast, voor zover deze niet in overeenstemming zijn met de nieuwe wetgeving.
Voor de aanpassing van bestaande franchiseovereenkomst op een aantal specifieke punten, geeft de Wet Franchise een overgangsperiode van twee jaar. Het gaat hier bijvoorbeeld om bepalingen omtrent goodwill, het non-concurrentiebeding en het instemmingsvereiste voor wijzigingen in de franchiseformule. De overgangsperiode heeft tot gevolg dat bestaande franchiseovereenkomsten op deze punten binnen twee jaar na inwerkingtreding van de Wet Franchise moeten zijn aangepast. Je zou dus denken: we hebben nog even de tijd. Opvallend is echter dat de rechtbank Amsterdam de Wet Franchise recent al heeft meegewogen in een uitspraak. Reden dus om snel aan de slag te gaan. Wat was er aan de hand?
Franchisegever Blokker eiste een ombouw van de winkels van haar franchisenemers naar de nieuwe Blokker formule. Eén van de franchisenemers was niet bereid zijn winkel om te bouwen, vanwege de vereiste financiële investering. Volgens Blokker schoot de franchisenemer door het niet ombouwen van de winkel tekort in de nakoming van zijn verplichtingen uit de franchiserelatie, reden voor Blokker om de franchiseovereenkomst op te zeggen. Franchisenemer stelt Blokker vervolgens aansprakelijk voor door hem geleden schade in verband met het eindigen van de franchiseovereenkomst. Volgens franchisenemer had Blokker de franchiseovereenkomst niet zomaar mogen opzeggen.
Vraag die uiteindelijk voorligt is of franchisenemer verplicht was zijn winkel om te bouwen naar de nieuwe formule. In de franchiseovereenkomst zelf was hierover niets bepaald. Volgens de rechtbank had het op de weg van Blokker gelegen om dergelijke verplichtingen met verregaande financiële consequenties in de franchiseovereenkomst vast te leggen. De rechtbank wijst hier op de nieuwe Wet Franchise, waarin onder andere de algemene regel is opgenomen en uitgewerkt dat franchisegever en franchisenemer zich over en weer als goed franchisegever en –nemer dienen te dragen. Gelet hierop komt de rechtbank tot het oordeel dat Blokker de franchiseovereenkomst niet zomaar had mogen opzeggen en daarom een schadevergoeding aan franchisenemer verschuldigd is.
Uit deze uitspraak van de rechtbank kan worden afgeleid dat de Wet Franchise ook nu al van belang is, ondanks het feit dat deze nog niet in werking is getreden. Tijd dus om aan de slag te gaan, en te bekijken of de door uw organisatie gebruikte franchiseovereenkomsten al voldoen aan de Wet Franchise.
Heeft uw vragen over de nieuwe Wet Franchise of de verplichtingen die daaruit voor uw organisatie voortvloeien? Neem dan contact op met Valerie Lipman of Joost van Dongen.
[campagnes]
Als advocaten voor ondernemers begrijpen wij het belang van voorop blijven. Samen met ons heeft u alle kansen en risico’s in het vizier. Neem gerust contact met ons op en laat u persoonlijk informeren over onze diensten.