Een concurrerende franchisenemer op de hoek?

De zorgplicht van een franchisegever is een veel besproken onderwerp. Denk aan de zorgplicht van de franchisegever met betrekking tot omzetprognoses die worden verstrekt. De zorgplicht van de franchisegever is de laatste tijd ook veelvuldig aan de orde gekomen in verband met door de franchisegever voorgenomen wijzigingen in of zelfs beëindiging van de franchiseformule.

Datum:  01 november 2017

Gewijzigd  14 november 2023

Geschreven door:  Valerie Lipman

Leestijd:  +/- 2 minuten

De zorgplicht van een franchisegever is een veel besproken onderwerp. Denk aan de zorgplicht van de franchisegever met betrekking tot omzetprognoses die worden verstrekt. De zorgplicht van de franchisegever is de laatste tijd ook veelvuldig aan de orde gekomen in verband met door de franchisegever voorgenomen wijzigingen in of zelfs beëindiging van de franchiseformule. Denk hierbij aan het besluit van de franchisegever om bepaalde winkels om te bouwen of de aan het gebruik van de franchiseformule verbonden voorwaarden te wijzigen. Wat kunnen de franchisenemers in dat geval ondernemen?

Om een antwoord te kunnen geven op deze vraag is het goed even terug te gaan naar de basis van de franchiseovereenkomst. Hoever de zorgplicht van de franchisegever reikt, wordt namelijk voor een groot deel bepaald aan de hand van de bepalingen in de franchiseovereenkomst. Daarin is immers opgenomen welke rechten en verplichtingen de franchisegever en de franchisenemer over en weer hebben. De franchisegever verleent de franchisenemer het recht om een bepaalde merk- of handelsnaam, de formulenaam, en bijbehorende elementen te gebruiken tegen een bepaalde vergoeding. Om van dat recht gebruik te mogen maken, moet de franchisenemer voldoen aan de door de franchisegever gestelde voorwaarden. De franchisegever heeft immers belang bij uniformiteit van de franchiseformule, die enkel kan worden bereikt door aan alle franchisenemers dezelfde voorwaarden op te leggen. Daartegenover staan de belangen van de franchisenemers, die bepaalde investeringen moeten doen om hun vestiging van de franchiseformule te kunnen exploiteren. De franchisegever neemt daarnaast vaak verschillende verplichtingen op zich, om de franchisenemers te ondersteunen bij het van hun vestiging.

Wijzigingen franchiseformule

De franchisegever zal door de jaren heen moeten blijven investeren in de franchiseformule, om ervoor te zorgen dat deze succesvol blijft. Dit kan ertoe leiden dat er ingrijpende wijzigingen nodig zijn, waarmee de franchisenemers misschien niet al te gelukkig zijn. Zo heeft franchisegever Maxeda recentelijk aangekondigd verschillende Formido winkels te willen ombouwen tot Praxis winkels. Een soortgelijk geval deed zich recentelijk voor bij franchisegever Intertoys. Door de franchisegever werd in juni 2016 bekend gemaakt dat de winkels van Bart Smit verder zouden gaan onder de naam Intertoys en voor dat doel zouden worden omgebouwd. Het ombouwen van bepaalde winkels heeft natuurlijk aan de ene kant gevolgen voor de franchisenemers van de winkels die worden omgebouwd, maar ook voor de andere franchisenemers in een bepaald gebied. De voorgenomen ombouw van de winkels van Bart Smit had tot gevolg dat in sommige verzorgingsgebieden meerdere winkels van Intertoys gevestigd zouden worden, in strijd met het exclusiviteitsbeding in de franchiseovereenkomst. De franchisegever heeft daarover met de getroffen franchisenemers onderhandeld en geprobeerd te vereiste toestemming te krijgen. Ondanks de door de franchisegever geboden compensatie, is niet met alle franchisenemers overeenstemming bereikt. Omdat de franchisegever ook zonder toestemming van de franchisenemers besloot door te gaan met haar plannen, hebben verschillende franchisenemers in een procedure onder andere een verbod gevorderd voor de franchisegever om de betreffende Bart Smit winkels om te bouwen. Intertoys vond de bezwaren van de franchisenemers niet terecht, omdat zij door de reorganisatie juist investeerde in de Intertoys-formule, in het belang van de franchisenemers.

De rechtbank oordeelde dat in beginsel van een franchisegever kan worden verlangd dat niet wordt gehandeld in strijd met het in de franchiseovereenkomst opgenomen exclusiviteitsbeding. De waarde van de franchiseovereenkomst wordt immers juist voornamelijk bepaald door het exclusiviteitsbeding. Het exclusiviteitsbeding stelt de franchisenemer onder andere in staat de gedane investeringen terug te verdienen. Volgens de rechtbank vereist het exclusiviteitsbeding in dit geval dat de franchisegever toestemming moet verkrijgen van de franchisenemer voor het ombouwen van de winkels. Dat het noodzakelijk zou zijn over te gaan tot de ombouw, om zo een levensvatbare formule te behouden, is onvoldoende om in strijd te mogen handelen met het exclusiviteitsbeding. Dit zou anders kunnen zijn wanneer de franchisegever de bedrijfseconomische noodzaak van de herstructurering voldoend zou hebben aangetoond. Een dergelijke bedrijfseconomische noodzaak zou onder omstandigheden kunnen meebrengen dat een franchisenemer de vereiste toestemming naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet kan onthouden.

Verder kunnen in de franchiseovereenkomst specifieke gevallen zijn opgenomen, waarin de franchisenemer zijn toestemming niet mag onthouden. Dat was in dit geval niet gebeurd. Het staat de franchisenemer dan in beginsel vrij zijn toestemming te onthouden op grond van argumenten die voor hem van belang zijn. Dit geldt zeker wanneer de argumenten uit hoofde van zijn economische positie als franchisenemer begrijpelijk zijn. Het kan daarbij ook gaan om het argument dat de door de franchisegever geboden compensatie niet hoog genoeg is, mits binnen redelijke grenzen. Wanneer door de franchisegever een redelijke compensatie wordt geboden, kan de franchisenemer dus niet langer een beroep doen op het ontbreken van zijn toestemming. Een franchisegever zal in het kader van voorgenomen wijzigingen in de franchiseformule in ieder geval de belangen van alle betrokken franchisenemers moeten meenemen. De franchisegever moet daarbij de kans op schade van de franchisenemers en de omvang daarvan serieus nemen. In de voorgaande kwestie had Intertoys wel een compensatieregeling voorgesteld, maar deze was niet zodanig dat de franchisenemer op grond daarvan zijn toestemming niet meer had mogen onthouden.

Uit genoemd voorbeeld volgt dat er altijd een afweging zal plaatsvinden tussen de belangen van de franchisegever bij de wijzigingen in de franchiseformule en de belangen van de franchisenemers die daardoor worden geraakt. Het is raadzaam zoveel mogelijk in de franchiseovereenkomst te regelen welke vereisten er aan het doorvoeren van wijzigingen zijn gesteld. Ondanks een duidelijke regeling in de franchiseovereenkomst, kan deze bepaling alsnog opzij worden gezet, indien de belangen van de franchisegever en de franchiseformule dat vereisen en de belangen van de franchisenemer voldoende zijn meegenomen in de besluitvorming. In dat geval kan een franchisenemer mogelijk verplicht worden zijn winkel om te bouwen. Uiteraard zullen dan ook afspraken moeten worden gemaakt over het ombouwbudget en voor wiens rekening dat komt.

Als de franchisenemer niet verplicht kan worden zijn winkel om te bouwen en hij besluit niet mee te werken, kan de vraag opkomen in hoeverre de franchisegever nog verplicht is in de “oude” franchiseformule te blijven investeren. Dit is uiteraard wederom afhankelijk van hetgeen daarover in de franchiseovereenkomst is bepaald. De franchisegever blijft in dat geval immers gehouden zijn verplichtingen uit hoofde van de franchiseovereenkomst na te komen.

Wijzigingen voorwaarden gebruik franchiseformule

Naast het doorvoeren van wijzigingen in de franchiseformule zelf, zou een franchisegever ook kunnen besluiten nieuwe voorwaarden te stellen aan het gebruik van de franchiseformule. De vraag komt vervolgens aan de orde of de franchisenemer de franchiseformule, waaronder de formulenaam, mag blijven gebruik onder de bestaande voorwaarden of dat hij verplicht kan worden akkoord te gaan met de gewijzigde voorwaarden. Recentelijk kwam de vraag aan de orde of de franchisegever de franchiseovereenkomst kan opzeggen, wanneer de franchisenemer niet akkoord wil gaan met de nieuwe voorwaarden. Daarvoor zal in de eerste plaats moeten worden gekeken naar hetgeen daarover in de franchiseovereenkomst is bepaald. In een recente uitspraak in een kwestie met een franchisenemer van snackbar Bram Ladage, stond in de franchiseovereenkomst dat franchisegever gerechtigd was de overeenkomst op te zeggen indien van hem in redelijkheid niet kon worden verlangd de overeenkomst te laten voortduren. Het is dan de vraag hoe deze bepaling dient te worden uitgelegd. Volgens de rechtbank kan de overeenkomst gelet op deze bepaling niet zonder meer worden opgezegd, maar moest worden beoordeeld of er een gerechtvaardigde grond is om de franchiseovereenkomst op te zeggen. Enerzijds kan een franchisenemer er een gerechtvaardigd belang bij hebben om vast te houden aan bepaalde bepalingen uit de oude overeenkomst, maar anderzijds moet hij zich wel coöperatief opstellen. De franchisenemer zal dan ook specifiek moeten aangeven tegen welke gewijzigde bepalingen hij bezwaar heeft en waarom.

Voor het antwoord op de vraag of een bepaalde bepaling in de franchiseovereenkomst, bijvoorbeeld een exclusiviteitsbeding, kan worden gewijzigd, moet dus altijd worden gekeken naar de belangen van zowel de franchisenemer als de franchisegever. Het niet meewerken van de franchisenemer zou er onder omstandigheden toe kunnen leiden dat van de franchisegever niet langer kan worden verlangd de franchiseovereenkomst in stand te laten, zodat deze kan worden opgezegd. Het enkele nastreven van uniformiteit in alle franchiseovereenkomsten, vormt echter op zichzelf geen rechtvaardiging voor een opzegging.

Wanneer de franchisegever gronden heeft om de franchiseovereenkomst op te zeggen, zal de relatie tussen de franchisegever en de franchisenemer moeten worden afgewikkeld. Dat geldt uiteraard ook indien de franchisenemer zelf zou besluiten de overeenkomst te beëindigen. Dit kan bijvoorbeeld gevolgen hebben voor de schuld van de franchisenemer aan de franchisegever. Vaak zal daarover wel iets zijn bepaald in de franchiseovereenkomst. Wanneer dat niet het geval is, is de vraag of de franchisegever deze schuld in een keer kan opeisen. Er zullen omstandigheden zijn waaronder dit niet redelijk is. Als de opzegging van de franchiseovereenkomst is te wijten aan de franchisenemer, rechtvaardigt dat echter juist weer sneller dat de schuld volledig wordt opgeëist.

De franchiseformule, inclusief de formule naam, is uiteindelijk in handen van de franchisegever. Dit betekent dat de franchisegever richting kan geven aan de formule en eisen kan stellen aan het gebruik ervan door de franchisenemers. Zowel voor franchisegevers als voor franchisenemers is het van belang hun rechten en verplichtingen duidelijk vast te leggen in de franchiseovereenkomst, om discussie zoveel mogelijk te voorkomen. Franchisenemers die niet voldoen aan de door de franchisegever gestelde eisen of niet meegaan in noodzakelijke wijzigingen, kunnen onder omstandigheden met lege handen komen te staan. Om de formulenaam te kunnen blijven gebruiken na het einde van de franchiseovereenkomst, zou namelijk een overdracht van de naam door de franchisegever moeten plaatsvinden. Een franchisegever zal echter altijd de belangen van de franchisenemers voor ogen moeten houden bij het bepalen van de strategie van de formule.


Blijf scherp

Als advocaten voor ondernemers begrijpen wij het belang van voorop blijven. Samen met ons heeft u alle kansen en risico’s in het vizier. Neem gerust contact met ons op en laat u persoonlijk informeren over onze diensten.