Datum: 21 juni 2017
Gewijzigd 14 november 2023
Leestijd: +/- 2 minuten
Op 21 juni 2017 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van Raad van State (verder: de Afdeling) een interessante uitspraak gedaan over hoe het gemeentebestuur moet handelen als er twijfel bestaat of iemand een bezwaarschrift heeft willen indienen.
Die vraag is van belang om te beoordelen of er tijdig gebruik is gemaakt van een rechtsmiddel. Is dat namelijk niet het geval, dan is een vergunning onherroepelijk.
Deze uitspraak (ECLI:NL:RVS:2017:1638) gaat over een verleende evenementenvergunning voor een 'Ladies Night' in Lounge Café De Pacha in Schiedam. Het gaat om een besloten avond met mannelijke strippers.
De eigenares van het café vindt de voorwaarden in de vergunning te streng. Ze is het er niet mee eens dat het gemeentebestuur als voorwaarde heeft gesteld dat de strippers een slip of string moeten dragen. Dit had zij in een eerder vergunningtraject ook al eens duidelijk gemaakt. In de bezwaarprocedure en de beroepsprocedure bij de rechtbank heeft zij ongelijk gekregen.
Bij de Afdeling is de vraag of de eigenares van het café met het versturen van een brief aan de burgemeester tijdig een bezwaarschrift heeft ingediend. Er kan – en dat wordt door de Afdeling bevestigd – (sterk) getwijfeld worden of de brief van de eigenares moet worden aangemerkt als bezwaarschrift.
Enerzijds kan namelijk uit de tekst van de brief worden afgeleid dat de eigenares op het moment van het schrijven daarvan nog niet bekend was met het besluit op haar aanvraag, waaraan de voorwaarde was verbonden. Anderzijds is de brief ingekomen nadat het besluit op de aanvraag was verstuurd. Bovendien heeft de eigenares in de brief een aantal argumenten aangedragen om de burgemeester ertoe te bewegen de gevraagde vergunning te verlenen zonder voorschrift over de striptease-act. Blijkbaar hebben beide brieven elkaar gekruist.
De Afdeling geeft in deze uitspraak helder aan hoe het gemeentebestuur moet handelen als er twijfel bestaat over de ‘aard’ van een brief.
In dit geval was voor de burgemeester al eerder duidelijk geworden dat de eigenares problemen had met een van de vergunningsvoorschriften. De Afdeling geeft aan dat in zo’n geval het gemeentebestuur vanuit een oogpunt van zorgvuldigheid verplicht is over de ‘aard’ van een brief uitsluitsel te krijgen. Er kan niet zonder meer van worden uitgegaan dat er geen sprake is van een bezwaarschrift. Nu – in dit geval – de burgemeester ook geen contact met de eigenares heeft opgenomen om de benodigde opheldering te krijgen, had hij de eigenares het voordeel van de twijfel moeten gunnen en haar brief moeten aanmerken als een (tijdig) ingediend bezwaarschrift.
De uitspraak leert dus dat het gemeentebestuur te allen tijde duidelijkheid moet hebben over de ‘aard’ van een brief die haar wordt gezonden. Bij twijfel moet daar simpelweg naar worden geïnformeerd. Dat geldt niet alleen voor mogelijk bezwaren tegen een evenementenvergunning, maar vanzelfsprekend voor alle besluiten waartegen bezwaar kan worden gemaakt.
Het antwoord op de vraag of de ‘kuisheids-voorwaarde’ aan de vergunning verboden mocht worden, is hiermee overigens nog niet gegeven. De burgemeester moet hierover nu een inhoudelijke beslissing nemen. Tegen die beslissing kan mevrouw vervolgens direct beroep instellen bij de Afdeling.
Als advocaten voor ondernemers begrijpen wij het belang van voorop blijven. Samen met ons heeft u alle kansen en risico’s in het vizier. Neem gerust contact met ons op en laat u persoonlijk informeren over onze diensten.