Datum: 27 december 2018
Gewijzigd 14 november 2023
Leestijd: +/- 2 minuten
Een vergunning voor bepaalde tijd is niet in strijd met het rechtszekerheidsbeginsel, maar toch is een dergelijke vergunning niet in alle gevallen toegestaan. Het college moet goed motiveren waarom er voor een tijdelijke vergunning wordt gekozen, zeker als in het verleden wel vergunningen voor onbepaalde tijd zijn verleend. Dit blijkt uit een uitspraak van de Afdeling van 27 december 2018 (ECLI:NL:RVS:2018:4243). Heeft u als ondernemer een vergunning voor bepaalde tijd verkregen? Deze uitspraak biedt mogelijkheden!
Het college van Amsterdam heeft in deze zaak aan appellant een ligplaatsvergunning verleend voor dertien rondvaartboten aan de Prins Hendrikkade in Amsterdam. De vergunning is in eerste instantie verleend tot 1 januari 2018. Appellant is het hier niet mee eens, omdat volgens hem de gemeente een vergunning voor onbepaalde tijd had moeten verlenen. Dat hij nu een tijdelijke vergunning heeft verkregen, is in strijd met de rechtszekerheid. Appellant voert daartoe aan dat het college in 2015 aan een andere rederij wél vergunningen voor onbepaalde tijd heeft verleend.
Het college wijst echter op de plaatselijke Verordening op het binnenwater, waarin staat dat een vergunning ook voor bepaalde tijd kan worden verleend. De reden dat het college hiervoor kiest is dat er na 1 januari 2018 werkzaamheden zullen plaatsvinden aan de Prins Hendrikkade, waardoor de boten hier niet langer ligplaats kunnen innemen. Het college wijst het bezwaar van appellant daarom af.
Vervolgens wijst ook de rechtbank het beroep van appellant af. De enige optie die appellant nog resteert is hoger beroep.
De Afdeling volgt de stelling van appellant, dat het rechtszekerheidsbeginsel is geschonden, niet. Het college heeft namelijk toegezegd dat de vergunning zal worden verlengd indien de werkzaamheden later starten én nieuwe vergunningen zullen worden verstrekt voor een nieuwe locatie zodra de werkzaamheden zijn begonnen. Hiervoor hoeft appellant dan geen leges te betalen.
Wel oordeelt de Afdeling dat het college onvoldoende heeft gemotiveerd waarom in dit geval een vergunning voor onbepaalde tijd is verleend. Het college is namelijk niet ingegaan op de stelling van appellant dat een andere rederij wel een vergunning voor onbepaalde tijd heeft verkregen. Om deze reden vernietigt de Afdeling het besluit tot vergunningverlening en draagt zij het college op een nieuw besluit te nemen, dat dan wel toereikend gemotiveerd moet worden.
Een ligplaatsvergunning voor bepaalde tijd is onder voorwaarden toegestaan en niet in strijd met het rechtszekerheidsbeginsel. Het college moet in dit geval echter wel goed motiveren waarom het om een vergunning voor bepaalde tijd gaat, zeker als een concurrent wél een vergunning voor onbepaalde tijd heeft verkregen. Doet het college dit niet – zoals in deze zaak – dan kan de vergunning geen stand houden. Het kan dus lonen om een tijdelijke vergunning aan te vechten.
Als advocaten voor ondernemers begrijpen wij het belang van voorop blijven. Samen met ons heeft u alle kansen en risico’s in het vizier. Neem gerust contact met ons op en laat u persoonlijk informeren over onze diensten.