Datum: 18 juni 2020
Gewijzigd 14 november 2023
Geschreven door: Emile Sahhar
Leestijd: +/- 2 minuten
Op 16 juni 2020 blokkeerde de Eerste Kamer het wetsvoorstel tot afschaffing van de fusietoets in het onderwijs.
De Fusietoets in het onderwijs was ooit bedoeld ter voorkoming van ongebreidelde schaalvergroting, in de volksmond bekend als leerlingenfabrieken. Sinds de invoering in 2011 blijkt echter dat de fusietoets ongewild een obstakel vormt. Ook noodzakelijke samenwerking wordt erdoor belemmerd. De PO-raad en de VO-raad pleitten daarom al jaren voor afschaffing van de Fusietoets. Afschaffing was bovendien opgenomen in het regeerakkoord. Op het eerste gezicht lijkt de recente stemming in de Eerste Kamer dus een tegenvaller. De administratieve last blijft in stand, terwijl het beoogde doel reeds met andere middelen was gewaarborgd. Maar had dit wetsvoorstel werkelijk veel verschil gemaakt?
Het is belangrijk om te onderkennen dat het wetsvoorstel uitsluitend betrekking had op afschaffing van de zogenoemde ‘lichte’ Fusietoets. De andere variant (de ‘zware’ Fusietoets) was immers reeds afgeschaft per 1 augustus 2018. Onder de zware Fusietoets diende de fusie inhoudelijk te worden beoordeeld door een onafhankelijke Fusietoetscommissie. Niet alleen zorgde die toets voor onzekerheid over het slagen van een voorgenomen fusie, het traject nam ook al snel 13 weken in beslag. Mijns inziens vormde dat een onevenredige belasting. Met die afschaffing ben ik het eens, maar die was dus al een feit.
Aldus resteerde de laatste jaren nog de ‘lichte’ Fusietoets. De lichte Fusietoets houdt in dat de fusie procedureel wordt getoetst, aan de hand van een ‘Fusie Effect Rapportage’. Ook wordt gecontroleerd of de medezeggenschapsraden hebben ingestemd met het voornemen tot fusie. Het traject van de lichte Fusietoets duurt circa vier weken. De uitkomst van de lichte Fusietoets is niet snel negatief. In de kern is dat slechts het geval, indien “de fusie leidt tot substantieel nadelige effecten voor het onderwijsaanbod op de korte termijn of indien dit voorzienbaar is op de langere termijn.” Maar zelfs in die gevallen hoeft de lichte Fusietoets niet aan de fusie in de weg te staan. Er bestaan immers ook voor die gevallen nog rechtvaardigingsgronden.
Gelet op de inhoud van de lichte Fusietoets, moet men het dus wel heel bont maken, om er niet voor te slagen. Daarmee rijst de vraag of een dusdanig lichte fusietoets werkelijk een onwenselijk obstakel is, of simpelweg de uitwerking van een absolute ondergrens. Persoonlijk ben ik van mening dat het niet nodig zou moeten zijn om vooraf te toetsen of de absolute ondergrens wordt behaald. Ook zonder verplichte procedurele stappen, mag van een behoorlijk bestuurder worden verwacht dat hij daaraan voldoet. De lichte Fusietoets voegt dus niet bijster veel toe.
Wat mij betreft is de zware Fusietoets eerder terecht afgeschaft. Het belangrijkste argument om nu ook de lichte Fusietoets af te schaffen is gelegen in de administratieve last die het meebrengt. Een procedurele stap vergt immers per definitie een investering in tijd en kosten, terwijl de meerwaarde van de toets ver te zoeken is. De Eerste Kamer kiest daarmee voor schijnzekerheid, waar het de kans had een onnodige last voor de onderwijssector af te schaffen.
Als advocaten voor ondernemers begrijpen wij het belang van voorop blijven. Samen met ons heeft u alle kansen en risico’s in het vizier. Neem gerust contact met ons op en laat u persoonlijk informeren over onze diensten.