Datum: 08 november 2017
Gewijzigd 14 november 2023
Leestijd: +/- 2 minuten
In een recente blog heb ik al eens aangegeven dat het lang niet altijd makkelijk is om een juist antwoord te geven op de vraag welk gebruik op grond van een bestemmingsplan is toegestaan. Dat leidt regelmatig tot juridische discussies. Zo ook weer in een uitspraak van de Afdeling van 8 november 2017 .
In deze procedure hadden diverse eigenaren van zomerhuizen op Park aan ’t Veer in Nieuw-Vossenmeer aan het gemeentebestuur van Steenbergen gevraagd om op te treden tegen de huisvesting van seizoenarbeiders en arbeidsmigranten op het park. Volgens hen is dit in strijd met het bestemmingsplan en ondervinden zij hiervan overlast. Het gemeentebestuur heeft vervolgens dwangsommen opgelegd aan bewoners van zomerhuizen waar meer dan één huishouden gevestigd zou zijn.
In het bestemmingsplan zijn de gronden waar de seizoensarbeiders en arbeidsmigranten in het park waren gehuisvest – kort gezegd – bestemd voor de bebouwing van zomerhuizen, waarbij het verboden was om de zomerhuizen te gebruiken of te laten gebruiken voor permanente bewoning.
Een zomerhuis was in het bestemmingsplan gedefinieerd als ‘elk ter plaatse aanwezig woonverblijf, geschikt en bestemd voor niet permanente huisvesting van één huishouden’. Het begrip ‘huishouden’ was niet in het bestemmingsplan gedefinieerd.
Volgens de diverse eigenaren betekende de regeling in het bestemmingsplan dat niet-recreatieve bewoning van de zomerhuizen door huisvesting van seizoensarbeiders en arbeidsmigranten in strijd is met het bestemmingsplan. De Afdeling buigt zich hier vervolgens over.
Voor de vraag of een bepaald gebruik is hanteert de Afdeling een vast stramien:
Uit deze uitspraak blijkt dat het zeer goed mogelijk is dat bepaalde uitlegmethoden worden gecombineerd.
Conform punt “3” van het vaste stramien van de Afdeling heeft het college naar het oordeel van de Afdeling aansluiting kunnen zoeken bij de definitie die daarvoor in de Van Dale is opgenomen. Daarin wordt een huishouden omschreven als "een of meer personen die in vast verband samenleven (eventueel met (hun) kinderen)". Het college achtte het vaste verband alsmede de continuïteit en onderlinge verbondenheid van onderscheidend belang en mocht dat naar het oordeel van de Afdeling ook doen.
Naar aanleiding van een onderzoek van de gemeente naar de bewoning ter plaatse heeft het college zich naar het oordeel van de Afdeling op het standpunt kunnen en mogen stellen dat seizoensarbeiders die met elkaar in een zomerhuis verblijven en geen affectieve of familiaire band met elkaar hebben, alsmede op hun hoofdverblijf niet samenwonen, niet als één huishouden kunnen worden gekenmerkt wegens het ontbreken van de verbondenheid en continuïteit. Ook vriendengroepen voldoen in de regel niet aan die criteria.
De conclusie van de Afdeling is daarmee dat de huisvesting van seizoensarbeiders en arbeidsmigranten in strijd is met het bestemmingsplan en het college bevoegd is om daar handhavend tegen op te treden.
Deze uitspraak laat nog eens goed zien dat de uitleg van een bestemmingsplanregeling best genuanceerd kan zijn.
Wilt u zelf duidelijkheid of uw bouwplan past binnen het bestemmingsplan? Voor een vaste prijs onderzoeken onze specialisten de mogelijkheden. Klik hier voor meer informatie over onze Quickscan bestemmingsplan.
Als advocaten voor ondernemers begrijpen wij het belang van voorop blijven. Samen met ons heeft u alle kansen en risico’s in het vizier. Neem gerust contact met ons op en laat u persoonlijk informeren over onze diensten.