Datum: 30 maart 2020
Gewijzigd 14 november 2023
Leestijd: +/- 2 minuten
Circulair bouwen wordt het uitgangspunt. Vanaf 2023 zal de uitvraag van de overheid bijvoorbeeld in beginsel 100% circulair zijn. In 2050 zou de volledige (bouw)economie circulair moeten zijn. In 2030 zou dat 50% moeten zijn. Hoewel de overheid duidelijke ambities heeft geformuleerd, moet tegelijkertijd worden vastgesteld dat er bij veel gemeenten nog een wereld te winnen valt om ook de legesverordeningen in te richten op circulair bouwen.
[campagnes]
Bouwleges worden over het algemeen gebaseerd op de bouwkosten. Die bouwkosten worden op verschillende manieren vastgesteld, waarbij het uiteindelijk de bedoeling is dat de gehanteerde bouwkosten overeenkomen met een ‘objectieve’ prijs die in het economisch verkeer zou moeten worden betaald.
Probleem is echter dat bij de vaststelling van de bouwkosten ‘klassieke’ nieuwbouw nog steeds de maatstaf is. Veel legesverordeningen zijn op dit moment zo ingericht dat ervan uit wordt gegaan dat volledig nieuwe materialen worden gebruikt, waarbij bij de vaststelling voor de bouwkosten geen enkele rekening wordt gehouden met circulaire keuzes.
Circulair bouwen kan duurder of goedkoper uitvallen, maar in de huidige legesverordeningen wordt daar geen rekening mee gehouden. In het geval je door circulaire keuzes goedkoper kunt bouwen dan klassieke nieuwbouw, is het zuur als er leges betaald moeten worden voor bouwkosten die nooit gemaakt zijn. In het geval je door het circulair bouwen een duurder bouwplan hebt en vervolgens over de meerprijs ook nog leges moet betalen, wordt je in feite gestraft voor de duurzamere keuzes. Dit zijn ongewenste gevolgen van de huidige praktijk voor bouwleges.
Illustratief is bijvoorbeeld de uitspraak met nummer ECLI:NL:RBDHA:2015:10818. In die zaak moest aanvrager bouwleges betalen over de ‘normale’ prijs in het economisch verkeer en werd geen rekening gehouden met het gebruik van tweedehands materialen.
Circulair bouwen gaat natuurlijk veel verder dan het gebruik van hergebruikte materialen. Circulair bouwen gaat over het toepassen van materialen die weer relatief eenvoudig kunnen worden hergebruikt omdat deze losmaakbaar zijn, of dat materialen worden gebruikt die biobased zijn, zoals houtbouw, omdat dat eigenlijk onuitputtelijke bronnen zijn. Houtbouw is echter wel vaak enkele procenten duurder. Maar het wordt wel geacht duurzamer te zijn, dus dat zou moeten worden gestimuleerd. Gemeenten zouden aan de slag moeten gaan met het circulair bouwen-proof maken van hun legesverordeningen.
Er zijn al behoorlijk wat gemeenten met kortingen voor bouwwerkzaamheden ten behoeve van isolatie of duurzame energieopwekking. Legesverordeningen waarin rekening wordt gehouden met circulair bouwen zijn er echter nog niet veel.
Als (zeer kleine) steekproef heb ik de legesverordening van de drie grootste gemeenten bekeken. Wat dan opvalt is dat in de legesverordeningen van Rotterdam en Amsterdam in het geheel geen rekening wordt gehouden met de gevolgen van circulair bouwen. In de legesverordening van Rotterdam staat zelfs letterlijk dat in de vaststelling van de bouwkosten geen rekening wordt gehouden met het toepassen van tweedehands materialen. Amsterdam laat bij de vaststelling van leges wel de meerkosten voor bouwwerkzaamheden voor een hogere duurzaamheid (met name isolerende ingrepen) buiten beschouwing. Dat is echter nog geen circulair bouwen.
Het kan ook anders: De legesverordening van gemeente Den-Haag bevat tegenwoordig een regeling waarmee voor bouwplannen met een hoge GPR-score een zeer forse legesvermindering geldt. Bij de totstandkoming van die GPR-score wordt ook rekening gehouden met circulair bouwen. Met een dergelijke regeling worden vergunningaanvragers dus ook in het kader van de bouwleges beloond voor het maken van circulaire keuzes.
Er zijn in de praktijk inmiddels verschillende voorbeelden te vinden van initiatieven om circulair bouwen de maatstaf te maken. Er wordt gewerkt aan materialenpaspoorten, zodat voor gebouwen te herleiden is in welke mate zij losmaakbaar en herbruikbaar zijn en er zijn bijvoorbeeld al circulaire bakstenen.
De overheid zou wat betreft de bouwleges de daad bij het woord moeten voegen en bijvoorbeeld net zoals de gemeente Den Haag aan de slag moeten gaan met legesverordeningen waarin rekening wordt gehouden met circulair bouwen.
De gemeenten zijn aan zet om hun legesverordeningen in te richten voor circulair bouwen. Dit neemt niet weg dat een aanvrager ook zelf moet nadenken over de aanvraag die hij indient en de bouwkosten die daarbij worden opgegeven. Bij het opgeven van de bouwkosten kunnen namelijk alle niet vergunningplichtige onderdelen en (luxere) afwerkingen worden ‘weggestreept’. De leges kunnen namelijk niet zien op de onderdelen en afwerking die de gemeente niet hoeft te beoordelen. De tekeningen bij de aanvraag moeten dan wel overeenkomen met hetgeen wordt opgenomen in de bouwkosten. Uiteraard kunnen wij u adviseren over een in te dienen aanvraag en de op te geven bouwkosten.
Met onze tool onderaan deze pagina kunt u controleren of er reden is om bezwaar te maken tegen een legesnota.
Als advocaten voor ondernemers begrijpen wij het belang van voorop blijven. Samen met ons heeft u alle kansen en risico’s in het vizier. Neem gerust contact met ons op en laat u persoonlijk informeren over onze diensten.