Kamerbrief hoofdlijnen arbeidsmarkt uitgelegd

In onderstaande video leggen Lonneke Nouwen en Annemarie van Woudenberg uit welke plannen het kabinet heeft voor de aanpak van de arbeidsmarkt. Deze plannen zijn vorige week gepubliceerd in de ‘hoofdlijnenbrief’ van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan de Tweede Kamer. Hieronder worden de belangrijkste punten nogmaals kort op een rijtje gezet.

Datum:  14 juli 2022

Gewijzigd  01 november 2024

Geschreven door:  Annemarie van Woudenberg

Leestijd:  +/- 2 minuten

Welke doelen heeft het kabinet voor de arbeidsmarkt?

Het kabinet wil een toekomstbestendige arbeidsmarkt creëren. Om dit te bereiken wil het kabinet zekerheid voor werkenden en de mogelijkheid tot inzet van flexibele arbeid terugdringen. Daarnaast wil het ‘wendbare ondernemingen’. Dit kan bijvoorbeeld bereikt worden door deeltijd-WW (en dus ‘gedeeltelijk ontslag’), bevorderen dat werknemers van werk-naar-werk worden begeleid bij het einde van de arbeidsovereenkomst en zieke werknemers in het tweede ziektejaar (nog sneller) bij een andere werkgever laten re-integreren. Ook moet er een gelijker speelveld tussen werknemers en zelfstandigen komen. Dat wordt onder andere bereikt door het tegengaan van oneerlijke concurrentie schijnzelfstandigheid.

Wat worden de belangrijkste maatregelen?

Nuluren en min-max-overeenkomsten

Deze oproepcontracten zullen in hun huidige vorm verdwijnen. Hiervoor komen zogenaamde ‘basiscontracten’ met meer werk- en roosterzekerheid in de plaats. Het is nog afwachten hoe dit basiscontract eruit gaat zien. Er wordt mogelijk wel een uitzondering gemaakt voor scholieren en studenten.

Uitzendcontracten

Deze contracten worden verder gereguleerd om de positie van uitzendkrachten te verbeteren. Arbeidsvoorwaarden worden gelijkwaardig aan die van werknemers die rechtstreeks bij de inlener in dienst zijn. Ook worden de ‘onzekere’ uitzendperiodes (Fase A en B) beperkt tot in totaal maximaal drie jaar (52 weken Fase A en twee jaar Fase B). Dat is nu nog maximaal vier (52 weken Fase A en drie jaar Fase B) jaar bij een uitzendovereenkomst die aangegaan is na 3 januari 2022 en vijf en een half jaar (78 weken Fase A en vier jaar Fase B) bij een uitzendovereenkomst die voor die datum aangegaan is. Ook komt de onderbrekingstermijn te vervallen, waardoor alle voorgaande contracten bij een werkgever meetellen voor de contractduur. Na Fase B komt de uitzendwerknemer in Fase C. Hij heeft dan een contract voor onbepaalde tijd en het contract kan niet zomaar beëindigd worden.

Ketenregeling

De ketenregeling houdt op dit moment in dat de werkgever met een werknemer maximaal drie arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd mag sluiten binnen een periode van maximaal 36 maanden. De keten gaat opnieuw lopen na een tussenperiode – tussen twee tijdelijke arbeidsovereenkomsten – van ten minste zes maanden. Deze zogenaamde ‘doorbrekingsregel’ komt wat het kabinet betreft te vervallen. Dat zorgt ervoor dat alle tijdelijke arbeidsovereenkomsten mee gaan tellen in de ketenregeling. Een werknemer zal dus veel sneller een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd krijgen of partijen gaan na 36 maanden definitief uit elkaar. Wel wordt er een ‘administratieve vervaltermijn’ uitgewerkt door het kabinet. Wat dat precies moet inhouden is nog onduidelijk. Zodra daarover meer bekend is, informeren we u daarover uiteraard.

Zzp’ers

Het zzp-vraagstuk speelt al geruime tijd. Wanneer is iemand een werknemer en wanneer een zelfstandige? En hoe kan schijnzelfstandigheid tegengegaan worden? Momenteel wordt de uitvoering van de Wet DBA, die dit laatste tegen moet gaan, steeds uitgesteld. Alleen bij evident misbruik wordt er gehandhaafd. Er komt nu een aanpak via drie lijnen om het werken met en als zelfstandige(n) toekomstbestendiger te maken:

  1. Inzetten op een gelijker speelveld. Momenteel loont het nog in te veel gevallen voor werkenden om op korte termijn als zelfstandige aan de slag te gaan. Een verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering en de mogelijkheid voor pensioenopbouw voor zelfstandigen moet dit meer tegengaan. Ook is het kabinet voornemens om de zelfstandigenaftrek te beperken.
  2. Meer duidelijkheid creëren over de vraag wanneer gewerkt wordt met een zelfstandige. Hiervoor wordt een zogenaamd ‘rechtsvermoeden’ voor een gezagsverhouding gecreëerd. Die gezagsverhouding is vaak bepalend voor de vraag of er sprake is van een werknemer of een zelfstandige. Met het rechtsvermoeden zal een opdrachtgever moeten aantonen dat er geen sprake is van een gezagsverhouding. Door die verantwoordelijkheid bij de opdrachtgever te leggen, zal die bij het aangaan van een overeenkomst goed na moeten gaan of er sprake is van een gezagsverhouding of niet.
  3. Het verbeteren van toezicht en handhaving op schijnzelfstandigheid. Uiterlijk 1 januari 2025 wordt het ‘handhavingsmoratorium’ (de opschorting van de uitvoering) van de Wet DBA afgeschaft. Daarna zal onder andere de fiscus het toezicht op schijnzelfstandigheid verder aanscherpen.

De bovenstaande plannen van het kabinet op het gebied van zelfstandigheid beloven grote veranderingen. De Wet DBA is echter al op 1 mei 2016 in werking getreden en wordt dus nu volgens het kabinet op uiterlijk 1 januari 2025 daadwerkelijk gehandhaafd.

Wanneer gaan deze maatregelen in?

De maatregelen zullen in verschillende fases doorgevoerd worden. De eerste maatregelen, waaronder het verdwijnen van de oproep- en min-max-contracten, gaan begin 2023 al naar de Tweede Kamer. De nieuwe werkwijze voor zzp’ers is als laatst aan de beurt.

 


Blijf scherp

Heeft u vragen over wat de maatregelen van het kabinet voor gevolgen voor u hebben en per wanneer? Neem dan vooral contact met ons op. Wij helpen u graag verder!

Dit zijn onze advocaten