Datum: 15 november 2017
Gewijzigd 14 november 2023
Leestijd: +/- 2 minuten
Wanneer in een bestemmingsplan een uitwerkingsplicht is opgenomen moet het college van burgemeester en wethouders in beginsel een uitwerkingsplan opstellen. In het kader van een beroep tegen een uitwerkingsplan kan ter discussie worden gesteld of de uitgewerkte bestemming strookt met de uitwerkingsregels in het (moeder)plan en voor zover die regels daartoe ruimte laten met een goede ruimtelijke ordening. Daarbij geldt de planologische aanvaardbaarheid van de uit te werken bestemming als een gegeven. Als het moederplan de bestemming ‘Wonen’ kent, dan is de aanvaardbaarheid daarvan bij het uitwerkingsplan dus gegeven. Maar wat nu als na vaststelling van het moederplan het uitwerkingsplangebied inmiddels in gebruik is genomen als ‘noodopvang’ voor parkeren ten behoeve het in hetzelfde moederplan opgenomen winkelcentrum? De Afdeling heeft daarover vandaag uitspraak gedaan.
De discussie de parkeeronderbouwing bij uitwerkingsplannen werd op scherp gesteld in Vleuten, waar het uitwerkingsplangebied zoals opgenomen in het moederplan, inmiddels feitelijk voorzag in een tijdelijk, extra parkeerterrein met 140 parkeerplaatsen. Dit terrein was ingericht vanwege de parkeer en verkeersoverlast rond het tevens in het moederplan opgenomen winkelcentrum. Met het uitwerkingsplan verdwijnt dit parkeerterrein, waarvoor in de plaats een woningbouwprogramma met 95 woningen terugkomt, met een berekende eigen parkeerbehoefte van in totaal 143 parkeerplaatsen.
De vastgoedeigenaar van het naastgelegen winkelcentrum komt tegen de vaststelling van het uitwerkingsplan in beroep en neemt onder meer de stelling in dat ten onrechte geen onderzoek is verricht naar de gevolgen van het verdwijnen van het extra parkeerterrein voor het winkelcentrum
Feitelijk bezien heeft de vastgoedeigenaar van het winkelcentrum natuurlijk wel punt. Er verdwijnt een omvangrijk (tijdelijk) parkeerveld, dat kennelijk nodig is als noodoverloop, welke noodoverloop mogelijk ten tijde van vaststelling van het moederplan niet (goed) was voorzien. Als ter plaatse van de noodoverloop 95 woningen worden gebouwd, zal de parkeersituatie er bepaald niet beter op worden.
Het college neemt het standpunt in dat het uitwerkingsplan geen onaanvaardbare parkeerlast met zich brengt. Het winkelcentrum is volgens haar namelijk al voorzien in het moederplan en in het kader van de desbetreffende procedure is berekend dat, zonder dat gebruik wordt gemaakt van het tijdelijke parkeerterrein, kan worden voorzien in de parkeerbehoefte van het winkelcentrum. Volgens het college hoeft het opheffen van het tijdelijke parkeerterrein voor het winkelcentrum dan ook niet in het kader van het uitwerkingsplan te worden beoordeeld. En nu het woningbouwprogramma volgens een berekening/parkeerbalans voorziet in de opvang van de eigen parkeerbehoefte, voldoet het uitwerkingsplan wat betreft het onderdeel parkeren.
De standpunten liggen in zoverre dus uiteen dat de vastgoedeigenaar zich baseert op de feitelijke situatie in het gebied, terwijl het college daar een 'meer juridische' benadering tegenover stelt.
De Afdeling bestuursrechtspraak volgt – gelukkig maar – het college. De Afdeling stelt weliswaar eerst vast dat het bestaande parkeerterrein wordt gebruikt ten behoeve van het buiten het plangebied van het uitwerkingsplan gelegen winkelcentrum, maar ter zitting wordt ook vastgesteld dat de in het moederplan opgenomen gronden niet voor een dergelijk gebruik zijn bestemd (bestemming 'wonen - uit te werken' en de aanduiding 'maximaal aantal wooneenheden: 120'). Het bestaande parkeerterrein was dus in strijd met het moederplan. Aanvullend wordt door de Afdeling vastgesteld dat ook de uitwerking waarbij het bestaande parkeerterrein als zodanig zou worden bestemd, volgens het moederplan niet is toegestaan. Daarnaast zijn er geen omstandigheden op grond waarvan de planologische aanvaardbaarheid van deze uit te werken bestemming in het moederplan niet als gegeven zou mogen worden beschouwd. Hieruit concludeert de Afdeling uiteindelijk dat het college bij de uitwerking van de bestemming 'wonen - uit te werken' geen aanleiding had hoeven zien om de effecten van het verdwijnen van het bestaande parkeerterrein voor het winkelcentrum te onderzoeken.
Dat betekent niet dat bij de vaststelling van het uitwerkingsplan geen aandacht hoeft te worden besteed aan de onderbouwing ten aanzien van parkeren. Bij de vaststelling van het uitwerkingsplan diende het college in dit geval wel te beoordelen of de gekozen inrichting van het plangebied met 95 woningen niet leidt tot een onaanvaardbare toename van de parkeerdruk rond het naastgelegen winkelcentrum. Bij het bepalen van de parkeerbehoefte die het uitwerkingsplan met zich brengt, moet het college uitgaan van een representatieve invulling van de maximale mogelijkheden die het uitwerkingsplan biedt.
Gezien het criterium van de representatieve invulling van het uitwerkingsplan, spitst het debat zich vervolgens toe op de vraag of de door het college gehanteerde parkeerbehoefte/aantal voorziene parkeerplaatsen een representatieve invulling is van de mogelijkheden in het uitwerkingsplan is. Dat zijn vaak lastige discussies en de uitkomsten daarvan zijn minder voorspelbaar.
Hier gaat het uiteindelijk voor de gemeente toch nog mis. In dit geval ging het mis nu het uitwerkingsplan bij recht voorziet in bepaalde vormen van een beroep of bedrijf aan huis en het gebruik van woningen voor een bed & breakfast ook is toegestaan. Dat heeft gevolgen voor de te hanteren parkeernorm. Niet kan worden volstaan met een ‘reguliere’ norm voor woningen. Maar waarmee dan wel? Oftewel, wat is representatief?
De Afdeling stelt voorop dat het college er niet vanuit hoefde te gaan dat elk van de 95 woningen wordt gebruikt voor een beroep of bedrijf aan huis en daarnaast tevens voor een bed & breakfast. Dat is naar het oordeel van de Afdeling geen representatieve invulling van de maximale mogelijkheden die het uitwerkingsplan biedt (eerder een maximale planologische invulling). Wat het wel is, weten we mogelijk na de einduitspraak, want de Afdeling geeft de gemeente een herstelopdracht mee om dit te onderzoeken. Opvallend is dat de Afdeling aan het slot van de uitspraak vrij uitvoerig ingaat op de 'smaken' die er ten aanzien van een herstel zijn.
In het meest bezwaarlijke geval zal de gemeente de mogelijkheid van een beroep en/of bed & breakfast aan huis, gelet op de parkeerbehoefte, aan banden moeten leggen, maar naar verwachting zal met een herstelbesluit het uitwerkingsplan wel overeind blijven.
Wilt u zelf duidelijkheid of uw bouwplan past binnen het bestemmingsplan? Voor een vaste prijs onderzoeken onze specialisten de mogelijkheden. Klik hier voor meer informatie over onze Quickscan bestemmingsplan.
Als advocaten voor ondernemers begrijpen wij het belang van voorop blijven. Samen met ons heeft u alle kansen en risico’s in het vizier. Neem gerust contact met ons op en laat u persoonlijk informeren over onze diensten.