Datum: 08 juli 2022
Gewijzigd 14 november 2023
Geschreven door: Koen Roordink
Leestijd: +/- 2 minuten
In een arrest van 1 juli 2022 heeft onze hoogste rechter, de Hoge Raad, de gehoopte duidelijkheid gegeven over de inhoud van de waarschuwingsplicht van de aannemer bij door de opdrachtgever gewenste toevoegingen of veranderingen in het overeengekomen werk (met andere woorden meerwerk). Sinds 2012 hebben diverse rechters geoordeeld dat er pas een aanspraak is op vergoeding van een prijsverhoging als er ook concreet door de aannemer inzage is gegeven in die prijsverhoging. Zo niet dan werden regelmatig meerwerkvorderingen om die reden volledig afgewezen. De Hoge Raad oordeelt nu anders.
In een kwestie over het maken van raatliggers (een raatligger is een stalen hoofdligger) is er tussen de aannemer en de opdrachtgever discussie ontstaan over een factuur voor aanvullende werkzaamheden. De opdracht was het maken van raatliggers. Op de vraag van de aannemer of er nog bewerkingen gewenst waren, heeft de opdrachtgever verdere detaillering aan de aannemer gezonden. De kosten van deze aanvullende werkzaamheden: € 42.564,36. Dat vond de opdrachtgever veel te hoog. Hij liet wel weten te begrijpen dat de uiteindelijk afgeleverde raatliggers voor de oorspronkelijke prijs van € 9.000,00 niet gemaakt konden worden.
Partijen komen er niet uit en de aannemer legt de zaak voor aan de rechtbank. Die veroordeelt de opdrachtgever om de factuur van € 42.564,36 te betalen. De opdrachtgever gaat in hoger beroep.
Belangrijk om te weten is wat de wet (dwingend) regel over meerwerk. Daarin staat namelijk dat de aannemer bij door de opdrachtgever gewenste toevoegingen of veranderingen in het overeengekomen werk, tijdig aan de opdrachtgever de noodzaak van en prijsverhoging moet melden, tenzij de opdrachtgever die noodzaak uit zichzelf had moeten begrijpen.
Ook het gerechtshof is het eens met de aannemer en bevestigt het vonnis van de rechtbank. Het gerechtshof vindt dat de opdrachtgever de noodzaak van een prijsverhoging uit zichzelf heeft begrepen. Dat blijkt uit het feit dat de opdrachtgever heeft gezegd dat hij wel begreep dat de raatliggers voor de oorspronkelijke prijs niet gemaakt konden worden. Daarmee heeft hij ook de noodzaak van een prijsverhoging uit zichzelf heeft begrepen.
De vraag die dan overblijft is welke omvang kan die prijsverhoging dan hebben? Door de aannemer was vooraf immers geen melding gemaakt van een concreet bedrag. De opdrachtgever had aangevoerd dat het in rekening gebrachte bedrag van € 42.564,36 geen “redelijke prijs” is.
Waarom een redelijke prijs? De wet regelt namelijk ook dat indien de prijs niet is bepaald er een redelijke prijs verschuldigd is. Bij het bepalen van zo’n redelijke prijs wordt rekening gehouden met wat de aannemer normaliter als prijs voor een soortgelijk werk bedingt of met de door de aannemer gewekte verwachtingen ten aanzien van de prijs. Met die gedachte oordeelt het gerechtshof dat er sprake was van een redelijke prijs die de opdrachtgever ook kan verwachten.
De opdrachtgever is het niet eens met de uitspraak en legt de kwestie voor aan de Hoge Raad. De opdrachtgever blijft overtuigd dat de aanspraak moet worden afgewezen omdat hij vooraf geen concrete inzage heeft gehad in de prijsverhoging. Daarbij haalt hij overwegingen van enkele rechters in andere zaken aan.
De Hoge Raad is het met de uitspraken van de rechtbank en het gerechtshof eens. Als de opdrachtgever de noodzaak van de prijsverhoging uit zichzelf heeft moeten begrijpen dan is niet van belang of de opdrachtgever dan ook zicht had op de (concreet) te verwachten meerkosten.
Het is volgens de Hoge Raad aan de opdrachtgever, als hij op de noodzaak van de prijsverhoging is gewezen of de noodzaak uit zichzelf moest begrijpen, om contact op te nemen met de aannemer over de omvang van de prijsverhoging. Vervolgens kan de opdrachtgever dan beslissen of hij de gewenste toevoeging of verandering ook daadwerkelijk wil opdragen.
Bovendien bevestigt de Hoge Raad dat indien het bedrag van de prijsverhoging niet is bepaald of een richtprijs is bepaald, de wet regelt dat dan vanwege die gewenste veranderingen of toevoegingen een redelijke prijs verschuldigd is.
Kortom, de opdrachtgever moet zelf in actie komen!
Uiteraard lost ook deze uitspraak niet alle potentiële discussies op, maar het geeft de aannemer wel veel meer speelruimte bij meerwerkaanspraken vanwege door de opdrachtgever gewenste toevoegingen of veranderingen.
Het advies blijft om zoveel als mogelijk op tijd de opdrachtgever te wijzen op de noodzaak van een prijsverhoging. Is het nog niet mogelijk om een concrete prijs te noemen dan heeft de aannemer de aanspraak op vergoeding van een redelijke prijs achter de hand.
Heeft u zelf te maken met meerwerk en prijsverhogingen en wilt u weten wat de gevolgen zijn van deze uitspraak of heeft andere vragen? Neem dan contact op met ons team. Wij helpen u graag verder.
Als advocaten voor ondernemers begrijpen wij het belang van voorop blijven. Samen met ons heeft u alle kansen en risico’s in het vizier. Neem gerust contact met ons op en laat u persoonlijk informeren over onze diensten.