Datum: 09 juli 2021
Gewijzigd 14 november 2023
Geschreven door: David Nas
Leestijd: +/- 2 minuten
In een uitspraak van 14 april 2021 (ECLI:NL:RVS:2021:768) heeft de Raad van State geoordeeld dat in afwachting van een oplossing door de wetgever in alle gevallen waarin in omgevingsrechtelijke zaken de uitgebreide openbare voorbereidingsprocedure is toegepast, artikel 6:13 van de Awb niet zal worden tegengeworpen aan belanghebbenden. Artikel 6:13 Awb ziet op de eis, dat slechts een belanghebbende die in de voorfase een zienswijze heeft ingediend een beroepsrecht toekomt. Deze eis geldt derhalve niet meer.
In een uitspraak van 4 mei 2021 (ECLI:NL:RVS:2021:953) heeft de Raad van State bovendien geoordeeld dat een niet-belanghebbende, die wel eerder een zienswijze heeft ingediend (omdat de procedure, zoals een bestemmingsplan, de mogelijkheid tot het indienen van een zienswijze aan eenieder geeft), ook in beroep wordt ontvangen.
Met name in bestemmingsplanprocedures en omgevingsvergunningprocedures waarbij met de uitgebreide procedure wordt afgeweken van het bestemmingsplan, maar ook in procedures met betrekking tot vergunningen ingevolge de Wet milieubeheer, de Wet natuurbescherming, de Wet geluidhinder, de Waterwet en de Wet bodembescherming (en nog enkele of minder voorkomende vergunningprocedures) ontstaat daarmee het risico dat eerst in beroep en niet reeds in de voorfase (ontwerp) duidelijk wordt wie en met welke argumenten zich tegen het plan keert. Dit kan deels worden ondervangen door omwonenden en andere stakeholders vroeg in het proces te betrekken (waaraan overigens ook nadelen kunnen kleven), maar partijen die strategisch gedrag vertonen zullen daarmee vermoedelijk niet worden bereikt.
De onoverzichtelijke situatie die lijkt te zijn ontstaan is door de Raad van State met een perspublicatie en onderstaand overzicht verduidelijkt.
De praktische problemen die hieruit volgen zijn:
Op dit moment heeft de uitspraak nog geen gevolgen voor vergunningen die middels de reguliere procedure zijn verleend. In de literatuur wordt verdedigd dat dit ook zo zal blijven, omdat de bezwaarprocedure kan worden gerekend tot “een herzieningsprocedure voor een rechterlijke instantie en/of een ander bij wet ingesteld onafhankelijk en onpartijdig orgaan” zoals het Verdrag Aarhus voorschrijft. Daar kan overigens nog wel aan worden getwijfeld en het risico bestaat dat wanneer een bezwarenprocedure niet als zodanig wordt aangemerkt ook voor reguliere procedures gaat gelden dat niet kan worden verlangd dat eerst bezwaar is gemaakt. Zover is het dus nog niet.
Als advocaten voor ondernemers begrijpen wij het belang van voorop blijven. Samen met ons heeft u alle kansen en risico’s in het vizier. Neem gerust contact met ons op en laat u persoonlijk informeren over onze diensten.