Datum: 06 december 2017
Gewijzigd 14 november 2023
Geschreven door: Rudi Minkhorst
Leestijd: +/- 2 minuten
In de uitspraak van de Afdeling van 6 december 2017 (ECLI:NL:RVS:2017:3346) worden de voorwaarden waaronder een deskundigenadvies over planschade in twijfel kan worden getrokken nog eens verduidelijkt. Wanneer een appellant erin slaagt om concrete aanknopingspunten aan te voeren voor twijfel aan de juistheid of volledigheid van het advies, betekent dit dat het besluit tot het toekennen van planschade door het bestuursorgaan onvoldoende onderbouwd is en in deze zaak onderuit gaat. Dit biedt mogelijkheden om het bedrag aan planschade te verminderen.
In deze twee zaken die tegelijkertijd worden behandeld, wordt een omgevingsvergunning verleend voor de bouw van een opslagloods en het ophogen van gronden op het perceel. Twee omwonenden komen tegen dit besluit op en vorderen planschade, omdat hun perceel in waarde zou zijn gedaald als gevolg van onder meer geluidshinder, stankoverlast en een belemmering van het uitzicht. Het college kent beide omwonenden een bedrag van ongeveer € 8.500,- per persoon toe. Het college baseert zich hierbij op het advies van een deskundige, waarin gesteld wordt dat de omwonenden planologisch nadeel lijden als gevolg van de nieuwe loods. De bedragen uit het advies worden één op één overgenomen in het besluit. Appellant, aanvrager van de vergunning en gehouden tot vergoeding van de planschade, gaat achtereenvolgens in bezwaar, beroep en hoger beroep tegen de toekenning van planschade door het college. Hij betwist daarbij in hoger beroep het advies van de deskundige die door het college is ingeschakeld.
Het aanvechten van een deskundigenadvies is in principe mogelijk, maar dit kan niet zomaar. Zo heeft de Afdeling in eerdere uitspraken al geoordeeld dat een bestuursorgaan bij het nemen van een besluit op een verzoek om een tegemoetkoming in planschade van een dergelijk advies mag uitgaan, mits dit advies is gedaan door een door het bestuursorgaan benoemde onafhankelijke en onpartijdige deskundige. Verder moet op objectieve wijze verslag zijn gedaan van het verrichte onderzoek en moet daarin op inzichtelijke wijze zijn aangegeven welke feiten en omstandigheden aan de conclusies ervan ten grondslag zijn gelegd. De conclusies mogen tot slot niet onbegrijpelijk zijn. Voldoet het deskundigenadvies aan deze voorwaarden, dan is het aan appellant om concrete aanknopingspunten voor twijfel aan de juistheid of volledigheid van het advies naar voren te brengen.
Dit is hier precies het geval. Appellant heeft in hoger beroep een deskundige gevraagd een second opinion op te stellen, waarin op drie punten kritiek werd geleverd op het advies waar het college vanuit was gegaan. Zo zou er geen sprake zijn van een verslechtering van het uitzicht en zouden ook de verkeersintensiteit en de geur- en geluidsoverlast niet zijn toegenomen. Er wordt met andere woorden uitvoerig onderbouwd waar de onjuistheden in het advies zaten en hoe de situatie wel had moeten zijn. De Afdeling oordeelt vervolgens dat appellant met deze second opinion concrete aanknopingspunten voor twijfel aan de juistheid of volledigheid van het advies naar voren had gebracht. Daarom ziet de Afdeling aanleiding om de Stichting Advisering Bestuursrechtspraak voor Milieu en Ruimtelijke Ordening (kortweg StAB) te benoemen tot deskundige voor het instellen van een onderzoek.
De StAB komt vervolgens tot een eigen advies. Naast een eigen beoordeling van de situatie komt de StAB ook tot de conclusie dat de eerdere adviezen van de andere twee deskundigen niet bruikbaar zijn om het geleden planologisch nadeel te bepalen. Daarom laat zij een nieuwe taxatie uitvoeren om de precieze schade te bepalen. Hiertegen voert appellant zienswijzen aan, maar dit keer volgt de Afdeling het advies van de StAB en stelt de tegemoetkoming in de planschade vast op € 5.600,- respectievelijk € 7.200,-, beduidend lagere bedragen dan door het college vastgesteld.
Deze zaak maakt duidelijk dat het zinvol kan zijn een deskundigenadvies in twijfel te trekken dat ten grondslag ligt aan een besluit tot toekenning van planschade. Dit kan bijvoorbeeld door het laten opstellen van een second opinion, waarin goed onderbouwd wordt waar de onjuistheden zitten in het advies van de ingeschakelde deskundige. Tevens moet dan worden gemotiveerd hoe het dan wel zou moeten zijn. Zijn er als gevolg hiervan concrete aanknopingspunten voor twijfel aan de juistheid of volledigheid van het advies, dan betekent dit dat het bestuursorgaan niet zomaar van dit advies had mogen uitgaan. Dit kan ertoe leiden dat ook het besluit tot toekenning van planschade onderuit gaat.
Als advocaten voor ondernemers begrijpen wij het belang van voorop blijven. Samen met ons heeft u alle kansen en risico’s in het vizier. Neem gerust contact met ons op en laat u persoonlijk informeren over onze diensten.