Baanbrekend vonnis: bestuurder van een (onder)aannemer in privé aansprakelijk vanwege weglopen van een project

Afgelopen maand hebben de advocaten ondernemingsrecht en bouwrecht van Poelman van den Broek in gezamenlijke inspanning een baanbrekend vonnis behaald. Wat begon met een grote frustratie van een klant, eindigde in een vonnis waarin een #bestuurder van een #onderaannemer in privé #aansprakelijk werd gehouden voor de schade die onze klant leed, doordat die onderaannemer het contract niet nakwam.

Datum:  23 september 2019

Geschreven door:  Erik Jansen

Leestijd:  +/- 2 minuten

Afgelopen maand hebben de advocaten ondernemingsrecht en bouwrecht van Poelmann van den Broek in gezamenlijke inspanning een baanbrekend vonnis behaald. Wat begon met een grote frustratie van een klant, eindigde in een vonnis waarin een #bestuurder van een #onderaannemer in privé #aansprakelijk werd gehouden voor de schade die onze klant leed, doordat die onderaannemer het contract niet nakwam.

De feiten waren, geanonimiseerd en enigszins vereenvoudigd, als volgt. Onze klant – een grote aannemer uit het midden van het land - was hoofdaannemer op een groot en ingewikkeld bouwproject. Er was een uitvoerig #bestek van toepassing. Een deel van het metselwerk van het bestek was back to back doorgecontracteerd met een onderaannemer; een gespecialiseerd metselbedrijf.

Aanvankelijk liep alles goed: het project vorderde, de onderaannemer kwam ook haar contractuele verplichtingen na en onze klant betaalde uiteraard ook de deelfacturen van de onderaannemer. Maar tijdens bouwvergaderingen begon de bestuurder van deze onderaannemer te klagen over de prijs. Het metselwerk was volgens de onderaannemer gecompliceerder dan hij van te voren had gedacht en hij wilde daarom meer betaald krijgen dan contractueel was overeengekomen. Hij wilde eenzijdig de prijs verhogen. Onze klant wist zich echter gesterkt door uitvoerige onderhandelingen in het voortraject, waarbij het doorgecontracteerde bestek uitvoerig was doorgenomen met de onderaannemer. Voor onze klant stond vast dat de verplichtingen van de onderaannemer al ten tijde van het sluiten van de onderaannemingsovereenkomst voor iedereen duidelijk waren, dan wel behoorden te zijn. Voor prijsverhoging was dus geen grond. Onze klant hield dus voet bij stuk: contract is contract.

De bestuurder van de onderaannemer legde eenzijdig een claim neer van € 60.000 en dreigde vervolgens met beëindiging van de onderaannemingsovereenkomst als dat bedrag niet betaald zou worden. Naar de overtuiging van onze klant waren daar echter geen geldende argumenten voor. Desondanks nodigde onze klant de bestuurder van de onderaannemer uit voor overleg. Op dat overleg kwam hij echter niet opdagen en vervolgens haalde de bestuurder van de onderaannemer van de ene op de andere dag de personeelsleden van zijn metselbedrijf weg van het project van onze klant. Hij zette die personeelsleden vervolgens in op andere projecten, waar hij (waarschijnlijk) een hogere prijs per uur betaald kon krijgen voor de inzet van zijn personeelsleden.

Onze klant zag zich daardoor direct geconfronteerd met stagnatie van de voortgang van het project en vertragingsclaims dreigden. De onderaannemer werd in gebreke gesteld en gesommeerd tot nakoming van de overeenkomst en aansprakelijk gehouden voor de schade die onze klant door de wanprestatie zou lijden. Aan de sommatie werd geen gevolg gegeven. Vervolgens heeft onze klant de onderaannemingsovereenkomst ontbonden. Een andere partij werd ingeschakeld om het metselwerk in onderaanneming af te maken. Deze nieuwe onderaannemer kon bij onze klant, vanwege veranderende marktomstandigheden, een hogere prijs neerleggen. Die hogere prijs zorgde dus voor schade van onze klant vanwege de wanprestatie van de aanvankelijke onderaannemer, naast de stagnatieschade.

De aanvankelijke onderaannemer werd door onze klant aansprakelijk gesteld voor de schade die het gevolg was van de toerekenbare tekortkoming in de nakoming van de verplichtingen uit de onderaannemingsovereenkomst, feitelijk bestaande uit het weglopen van het bouwproject. Maar kort daarna ging de onderaannemer failliet, tot grote frustratie van onze klant. Omdat er geen uitzicht was op uitkeringen uit het faillissement leek het er op dat onze klant met schade zou blijven zitten.

De opening: aansprakelijkheid van de bestuurder

Deze zaak werd bij ons intern besproken en wij zagen een kans om de bestuurder van de onderaannemer in privé aansprakelijk te stellen. Het is vaste jurisprudentie van de Hoge Raad, uitgewerkt in lagere rechtspraak, dat een bestuurder van een rechtspersoon in privé aansprakelijk kan zijn voor schade van een crediteur van die rechtspersoon als die bestuurder heeft bewerkstelligd of toegelaten dat de rechtspersoon haar wettelijke of contractuele verplichtingen niet nakomt. Uitgangspunt volgens die vaste rechtspraak is dat indien een vennootschap tekortschiet in de nakoming van een verbintenis, dan alleen de vennootschap aansprakelijk is voor daaruit voortvloeiende schade. Onder bijzondere omstandigheden is evenwel, naast aansprakelijkheid van die vennootschap, ook ruimte voor aansprakelijkheid van andere betrokken partijen, zoals de bestuurder.

De Hoge Raad overwoog in een al in 1958 gewezen arrest Van Dullemen/Sala dat de weigering van een natuurlijk persoon als orgaan van een vennootschap om een verbintenis van die vennootschap na te komen, onder omstandigheden als een onrechtmatige daad van die natuurlijk persoon jegens een derde kan worden aangemerkt. Recenter overwoog de Hoge Raad in het arrest Ontvanger / Roelofsen:

Ter zake van deze benadeling zal naast de aansprakelijkheid van de vennootschap mogelijk ook, afhankelijk van de omstandigheden van het concrete geval, grond zijn voor aansprakelijkheid van degene die als bestuurder (i) namens de vennootschap heeft gehandeld dan wel (ii) heeft bewerkstelligd of toegelaten dat de vennootschap haar wettelijke of contractuele verplichtingen niet nakomt. In beide gevallen mag in het algemeen alleen dan worden aangenomen dat de bestuurder jegens de schuldeiser van de vennootschap onrechtmatig heeft gehandeld waar hem, mede gelet op zijn verplichting tot een behoorlijke taakuitoefening als bedoeld in art 2:9 BW, een voldoende ernstig verwijt kan worden gemaakt.

Er moet dus sprake zijn van een ernstig verwijt bij de bestuurder bij de moedwillig bewerkstelligde wanprestatie van de door hem bestuurde rechtspersoon. Het is extreem belangrijk om voldoende (gemotiveerde) feiten en omstandigheden te stellen. Deze rechtspraak wordt in de praktijk met name ingezet als het gaat om moedwillige #verhaalsfrustratie of #betalingsonwil van een bestuurder. Denk daarbij aan gevallen dat alle schuldeisers worden betaald, behalve één schuldeiser, aan wie de bestuurder een bloedhekel had gekregen, of aan het “leeghalen” van de vennootschap door de onderneming over te hevelen uit de vennootschap die nog een flinke schuld heeft en voort te zetten in een andere (nieuw opgerichte) rechtspersoon, of door ineens veel hogere managementfees uit te keren, dividend uit te keren of er op andere manieren voor te zorgen dat de vennootschap de schuld aan die ene crediteur niet kan voldoen.

Maar de hierboven geciteerde arresten van de Hoge Raad (Ontvanger / Roelofsen en het oude arrest Dullemen/Sala) bieden meer ruimte dan dat: Het gaat om situaties waarin de bestuurder heeft bewerkstelligd of toegelaten dat de vennootschap haar wettelijke of contractuele verplichtingen niet nakomt. Dat hoeven (dus) niet alleen maar betalingsverplichtingen te zijn, zo was onze stelling namens onze klant in de procedure tegen de bestuurder van de onderaannemer. De rechtspraak kan ook worden ingezet in een zaak als deze; waarin de bestuurder van een (onder)aannemer moedwillig de nakoming van de aannemingsverplichtingen frustreert door zijn personeel te verbieden het werk af te maken en het personeel vervolgens op andere projecten te werk te stellen.

Het resultaat

De rechtbank heeft onze argumentatie overgenomen en de bestuurder van de onderaannemer in privé aansprakelijk gehouden voor de schade die onze klant heeft geleden doordat hij (persoonlijk) zijn personeel weghaalde van het project van onze klant en inzette op andere projecten. De bestuurder moet in privé circa € 100.000 aan onze klant betalen.

#Bestuurdersaansprakelijkheid is eens te meer een belangrijk gereedschapsmiddel gebleken uit onze “toolbox” voor het halen van recht en resultaat voor onze klanten. Niet alleen in gevallen van voorzienbare wanprestatie (#Beklamel) en #verhaalsfrustratie, maar ook in gevallen van (andersoortige) #nakomingsfrustratie. (Onder-)aannemers van onze klanten zullen zich voortaan wel twee keer bedenken voordat ze weglopen van een project van onze klanten. En zo is dit niet alleen een mooi succes in dit geval, maar van deze zaak zal ook een #preventieve werking uit gaan in de toekomst!


Blijf scherp

Als advocaten voor ondernemers begrijpen wij het belang van voorop blijven. Samen met ons heeft u alle kansen en risico’s in het vizier. Neem gerust contact met ons op en laat u persoonlijk informeren over onze diensten.