Datum: 01 maart 2021
Gewijzigd 14 november 2023
Geschreven door: Reinier Pijls
Leestijd: +/- 2 minuten
De hoofdregel in ons rechtssysteem is dat een bestuurder van een rechtspersoon niet in privé aansprakelijk is voor de schulden van die rechtspersoon. Dit heet “het schild van rechtspersoonlijkheid”.
Er zijn echter omstandigheden denkbaar waarin dit schild doorbroken wordt. Dat heeft tot gevolg dat een bestuurder in privé wél aansprakelijk is. Ik schreef daar eerder een artikel over.
Ook in de bouw doen zich situaties voor waarin een bestuurder in privé aansprakelijk kan zijn. Dit biedt kansen voor schuldeisers om vorderingen te innen (zie artikel en artikel), maar houdt ook risico’s voor bestuurders in.
Recent heeft het gerechtshof ’s-Hertogenbosch geoordeeld over zo’n risico. Het oordeelde dat een bestuurder in privé aansprakelijk is als zijn bouwbedrijf niet adequaat verzekerd is.
Waar ging de zaak precies over?
Een bouwbedrijf houdt zich bezig met het leveren en monteren van dak- en wandbeplatingssystemen.
Op enig moment verricht het bedrijf renovatiewerkzaamheden aan een hellend dak van een werktuigloods.
Een ervaren projectleider/uitvoerder die belast is met toezicht op de veiligheid valt door een dak en overlijdt doordat er geen valbeveiliging was aangebracht.
De weduwe van de overleden projectleider stelt het bedrijf aansprakelijk, maar dat failleert.
De aansprakelijkheidsverzekeraar van het bedrijf betaalt niet omdat vanwege niet (tijdige) betaling van de verzekeringspremie dekking van de verzekering is opgeschort.
De weduwe stelt vervolgens ook de bestuurder van het bouwbedrijf privé aansprakelijk. Het hof wijst de vordering toe en komt daartoe als volgt.
Volgens vaste rechtspraak van de Hoge Raad is een bestuurder in privé alleen aansprakelijk als hem een persoonlijk, ernstig verwijt gemaakt kan worden.
Volgens het hof is daarvan in dit geval sprake omdat van een bedrijf dat haar werknemers risicovolle activiteiten laat verrichten waaraan aanzienlijke risico’s zijn verbonden, verwacht mag worden dat zij een deugdelijke aansprakelijkheidsverzekering afsluit.
Het niet afsluiten van een dergelijke verzekering of het niet (tijdig) betalen van premies waardoor de dekking opgeschort wordt, levert dus naar het oordeel van het hof een persoonlijk, ernstig verwijt op waardoor de bestuurder van het bouwbedrijf in privé aansprakelijk is voor de door het bedrijfsongeval ontstane schade.
Hiermee gaat het gerechtshof – zo lijkt het – verder dan de Hoge Raad nu de Hoge Raad eerder geoordeeld heeft dat de verzekeringsplicht die uit goed werkgeverschap volgt (artikel 7:611 BW), beperkt moet blijven tot risico’s van deelname aan het rechtsverkeer.
Wat hier ook van zij, goed bestuurderschap houdt in mijn ogen ook in dat adequate verzekeringen afgesloten worden.
Dat is niet alleen van belang voor het bedrijf zelf en de personen die schade lijden (zoals de weduwe of personeel), maar voor de bestuurder zelf om het risico op privé aansprakelijkheid te voorkomen.
Uit de uitspraak van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch volgt dat het van groot belang is dat een bedrijf dat risicovolle activiteiten ontplooit – zoals in de bouw vaak het geval is – zich adequaat verzekert.
Doet het bedrijf dat niet of laat het na de premies (tijdig) te betalen waardoor er geen dekking is, dan loopt de bestuurder van het bedrijf een aanzienlijk risico om in privé aansprakelijk gehouden te worden.
Kortom, bestuurdersaansprakelijkheid biedt niet alleen kansen om vorderingen te innen op een contractspartij die failliet gegaan is, maar houdt ook risico’s in waarbij van belang is dat de bestuurder deze tijdig onderkent en tackelt.
Als advocaten voor ondernemers begrijpen wij het belang van voorop blijven. Samen met ons heeft u alle kansen en risico’s in het vizier. Neem gerust contact met ons op en laat u persoonlijk informeren over onze diensten.