Datum: 26 januari 2021
Gewijzigd 14 november 2023
Geschreven door: Reinier Pijls
Leestijd: +/- 2 minuten
In het Nederlandse rechtssysteem is de hoofdregel dat een vonnis pas geëxecuteerd (dat wil zeggen: tenuitvoergelegd) kan en mag worden door de partij ten gunste van wie het vonnis gewezen is (hierna ook: “de executant”) als er geen rechtsmiddel (zoals hoger beroep) meer openstaat.
Als een partij in eerste aanleg veroordeeld wordt tot betaling van € 100.000,00 dan hoeft zij dit bedrag dus pas te betalen nadat de hoger beroep termijn van drie maanden verstreken is en geen hoger beroep is ingesteld. Dit heet “schorsende werking van hoger beroep”.
De partij ten gunste van wie een vonnis gewezen is, mag dus in beginsel niet direct executeren, maar moet het eventuele hoger beroep afwachten. Dat is gunstig voor de partij die veroordeeld is, maar vervelend voor degene die een vonnis heeft behaald.
Kun je er nu toch voor zorgen dat een vonnis direct geëxecuteerd kan worden, ook al wordt hoger beroep ingesteld? Ja, dat kan.
Om te voorkomen dat een vonnis in eerste aanleg niet geëxecuteerd kan worden zolang een procedure nog niet definitief beslecht is – soms duurt hoger beroep jaren – kan de eisende partij verzoeken om een vonnis “uitvoerbaar bij voorraad” te verklaren.
Dit betekent dat de partij die in de procedure veroordeeld wordt, direct aan het vonnis moet voldoen (lees: in de regel betalen). Voorwaarde is wel dat het vonnis betekend wordt door de deurwaarder.
In het hiervoor genoemde voorbeeld moet de veroordelende partij dus meteen € 100.000,00 betalen aan de executant als die daarom vraagt, ook als is de hoger beroep termijn nog niet verstreken en zelfs al is hoger beroep ingesteld.
Direct moeten voldaan aan een vonnis, brengt soms echter aanzienlijke risico’s met zich mee.
De executant aan wie betaald wordt, kan bijvoorbeeld failliet gaan nadat betaald is of geen verhaal meer bieden als het hoger beroep gewonnen wordt. Dan sta je als geëxecuteerde in beginsel met lege handen, ook al krijg je in hoger beroep gelijk.
Het is dus zinvol om je als (pretens) schuldenaar niet alleen te verzetten tegen toewijzing van een vordering tot betaling van een geldsom, maar je ook te verzetten tegen de uitvoerbaar bij voorraad verklaring van een eventueel vonnis om te voorkomen dat je direct moet betalen.
Helaas zie ik in de praktijk te vaak voorkomen dat weliswaar wel verweer gevoerd wordt tegen toewijzing van een vordering, maar niet tegen de uitvoerbaar bij voorraad verklaring.
Zoals hiervoor toegelicht, helpt alleen het instellen van hoger beroep dan niet. De executant mag, ondanks dat hoger beroep, bijvoorbeeld beslag te leggen op activa van degene tegen wie een vonnis is gewezen.
Jawel, hij moet in hoger beroep gaan én via een afzonderlijk kort geding of via een incident in de hoger beroep procedure de rechter vragen om de tenuitvoerlegging van het vonnis in eerste aanleg te schorsen totdat in hoger beroep een uitspraak is gedaan.
Als het verzoek tot schorsing wordt toegewezen, dan moet de executant wachten met executie van het vonnis totdat op het hoger beroep is beslist.
Tot voor kort werd schorsing van de tenuitvoerlegging via een kort geding procedure enkel toegewezen als er sprake was van misbruik van (executie)bevoegdheid door de executant.
Dit is een zeer zware toets waarvan niet snel sprake is.
Hiervan kon bijvoorbeeld sprake zijn als het te executeren vonnis op een juridische of feitelijke kennelijke misslag berustte of als na het wijzen van het vonnis feiten aan het licht kwamen die een noodtoestand deden ontstaan voor de degene tegen wie een vonnis was gewezen zodat directe tenuitvoerlegging onaanvaardbaar zou zijn.
Eind 2019 heeft de Hoge Raad echter een uitspraak gewezen die de kans op toewijzing van de vordering tot schorsing van de tenuitvoerlegging via een kort geding aanzienlijk vergroot heeft.
De Hoge Raad heeft het criterium gelijk getrokken met het criterium dat geldt als via een incident schorsing van de tenuitvoerlegging wordt verzocht en de rechter in eerste aanleg niet gemotiveerd heeft waarom hij tot een uitvoerbaar bij voorraad verklaring gekomen is.
Voortaan geldt – zeer kort gezegd – een gewone (gelijkwaardige) belangenafweging, terwijl tot voor kort een verzoek tot schorsing slechts slaagde als sprake was van een onevenredigheid.
Het voorstaande betekent dat er aanzienlijk meer ruimte is voor een succesvol verzoek tot schorsing van de executie via een executie kort geding.
Door de uitspraak van de Hoge Raad heeft een veroordeelde partij meer kans om zich succesvol te verzetten tegen tenuitvoerlegging van een uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis. Dat is een vonnis dat direct tenuitvoergelegd mag worden, ook al is hoger beroep ingesteld of de hoger beroep termijn nog niet verstreken.
De veroordeelde partij kan zich succesvol verzetten tegen deze directe tenuitvoerlegging via een incident in de hoger beroep procedure of via een afzonderlijk kort geding.
In beide gevallen geldt dezelfde maatstaf, namelijk een gewone, gelijkwaardige afweging tussen enerzijds de belangen van de executant en anderzijds de belangen van de geëxecuteerde.
Voorwaarde is wel dat de rechter in eerste aanleg niet gemotiveerd heeft waarom hij tot uitvoerbaar bij voorraad verklaring gekomen is.
Heeft de rechter in eerste aanleg wel gemotiveerd waarom het vonnis in eerste aanleg uitvoerbaar bij voorraad verklaard is, dan geldt de zwaardere maatstaf van onevenredigheid en misbruik van recht. Daarvan zal niet snel sprake zijn.
Als advocaten voor ondernemers begrijpen wij het belang van voorop blijven. Samen met ons heeft u alle kansen en risico’s in het vizier. Neem gerust contact met ons op en laat u persoonlijk informeren over onze diensten.