Datum: 22 mei 2017
Gewijzigd 14 november 2023
Geschreven door: Reinier Pijls
Leestijd: +/- 2 minuten
Voor onze klanten strijden we in de rechtbank, op het scherp van de snede. Een bikkelharde façade, maar daarachter schuilt een persoon van vlees en bloed. Een persoon die we met 3 vrijmoedige vragen een beetje uit de tent proberen te lokken. Eens kijken hoe Reinier Pijls (ondernemingsrecht en insolventierecht) het ervan af brengt.
“Het mooiste vind ik rechtsbetrekkingen tussen burgers onderling. Dat raakt iedereen. Of je nou een brood koopt, een vakantie boekt, een hypotheek neemt of je gaat failliet. Het grootste deel van ons recht heeft betrekking op het burgerlijk recht. Je zou het misschien niet zeggen, omdat het strafrecht in de media de meeste aandacht krijgt. Strafrecht is echter slechts een klein onderdeel van ons recht, net als bestuursrecht. Daarom is voor mij het Burgerlijk Wetboek het belangrijkst. Daarna zou ik zeggen het Wetboek van Strafrecht. Voor mijn praktijk is de faillissementswet het belangrijkst, dus deze mag zeker ook niet ontbreken."
“Dat is een leuke vraag! Lastig om te kiezen… Zo had ik Gerard Reve heel graag willen bijstaan toen hij werd aangeklaagd voor godslastering. Ik vind namelijk dat dat ook toen niet strafbaar had mogen zijn. Maar in dat licht is het proces tegen Socrates eigenlijk nóg interessanter. Men beschuldigde Socrates er onder andere van niet de juiste goden te eren. Socrates verdedigde zichzelf. Dat deed hij zó voortreffelijk dat de jury, die aanvankelijk vijandig tegenover hem stond, haast niet anders kon dan hem vrijspreken. Hij verprutste het vervolgens door in plaats van een straf een beloning te eisen. Het proces eindigde ten slotte met het uitspreken van de doodstraf voor Socrates. Hoewel strafrecht niet mijn specialiteit is, had ik dat beslist beter voor hem geregeld.”
“Niet echt, omdat ik geen strafrechtzaken behandel. Wel is het zo dat ik ook in mijn vakgebieden – ondernemingsrecht en insolventierecht – soms in lastige situaties kom. Dat is het geval als de wederpartij punten laat liggen. Stel, je probeert namens jouw cliënt een vordering te innen die inmiddels is verjaard. Dan hoeft de wederpartij die vordering niet meer te betalen. Hij moet dan wel een beroep doen op verjaring. Doet hij dat niet, dan zal de vordering toegewezen worden. Daar wijs je de wederpartij uiteraard niet op, omdat je alleen het belang van jouw cliënt behartigt. Alleen als je een oplossing kunt bedenken die voor beide partijen gunstig is en je cliënt heeft geen bezwaar, dan kun je een wederpartij ergens op wijzen. Anders moet en mag je dat niet doen."
Als advocaten voor ondernemers begrijpen wij het belang van voorop blijven. Samen met ons heeft u alle kansen en risico’s in het vizier. Neem gerust contact met ons op en laat u persoonlijk informeren over onze diensten.