Datum: 30 september 2021
Gewijzigd 14 november 2023
Geschreven door: Ruud Olde
Leestijd: +/- 2 minuten
Ook na 1 oktober 2021 gaat de Belastingdienst nog niet over tot het handhaven van de Wet DBA, zo schrijven minister Koolmees van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en staatssecretaris Vijlbrief van Financiën in de zevende voortgangsbrief ‘werken als zelfstandige’. Vorige week werd die brief naar de Tweede Kamer gestuurd. De opschorting van de handhaving duurt nu in ieder geval totdat er een nieuw kabinet is. De verlenging van het handhavingsmoratorium komt niet compleet uit de lucht vallen. In juli gaf staatssecretaris Vijlbrief in een debat al aan dat het moratorium niet af zou lopen in oktober. Op deze manier lijkt er voorlopig nog geen einde te komen aan de problematiek omtrent de kwalificatie van een arbeidsovereenkomst en een overeenkomst van opdracht.
In 2016 werd de Wet DBA ingevoerd als vervanger van de Verklaring Arbeidsrelatie. Deze wet moest meer duidelijkheid bieden in de kwalificatie van een overeenkomst als dan wel een arbeidsovereenkomst, dan wel een overeenkomst van opdracht. Het onderscheid tussen opdrachtnemers en werknemers bepaalt tenslotte of er sprake is van een inhoudingsplicht voor de loonheffingen en een verzekeringsplicht voor de werknemersverzekeringen. Bovendien verdient een zelfstandige vaak meer dan een werknemer, terwijl de opdrachtgever niet gebonden is aan wettelijke bepalingen die de werknemer beschermen, zoals ontslagbescherming en loondoorbetaling bij ziekte. Dat maakt het kwalificatievraagstuk een fraudegevoelig onderwerp.
Al vrij snel werd duidelijk dat de Wet DBA niet de duidelijkheid en de rust bracht die beoogd was. Het kabinet besloot dan ook om de wet te vervangen en tot er een goed alternatief was de handhaving van de wet op te schorten. In het Toezichtplan Arbeidsrelaties 2020-2021 is de bevoegdheid tot handhaving van de Belastingdienst wel iets opgerekt. De Belastingdienst kan nu handhaven wanneer er sprake is van kwaadwillendheid en wanneer aanwijzingen van de Belastingdienst niet zijn opgevolgd binnen de gegeven redelijke termijn. Met de al bestaande (personeels)problemen bij de Belastingdienst, de zeer beperkte mogelijkheden en corona-gerelateerde problemen als uitvoeringsproblemen bij controles en nog meer werkdruk door steunmaatregelen, is het momenteel echter de vraag hoe intensief die handhaving is.
De roep om duidelijkheid en handhaving is er vanuit de praktijk wel degelijk. De arbeidsrelatie wordt van oudsher gekenmerkt door drie hoofdelementen: loon, (persoonlijke) arbeid en de gezagsverhouding. Met name dat laatste punt is er een waar discussie over kan bestaan. Uit gesprekken die gevoerd zijn met verschillende sectoren blijkt dat de verschillen tussen het werken in loondienst en als zelfstandige te groot zijn. Dat creëert een ongelijk speelveld. Sommige werkgevers voelen zich oneerlijk beconcurreerd door opdrachtgevers die zelfstandigen inhuren, terwijl het feitelijk om werknemers gaat. In andere sectoren kan het zo zijn dat wegens schaarste en de voorkeur van veel werkenden om als zelfstandige te werken, opdrachtgevers zich gedwongen voelen om zelfstandigen in te huren, terwijl er eigenlijk sprake zou zijn van een arbeidsovereenkomst. Het gevaar dat ze bestraft worden door de fiscus nemen ze dan op de koop toe, uit angst voor personeelstekorten of het verliezen van klanten.
In januari 2020 adviseerde de Commissie Borstlap dat het verkleinen van de (fiscale) verschillen tussen zzp’ers en werkenden grote urgentie heeft. Het advies bood echter geen concrete voorstellen of alternatieven voor de Wet DBA. Op 11 januari 2021 is het kabinet vervolgens een pilot gestart met een webmodule. Hier kunnen opdrachtgevers anoniem een digitale vragenlijst invullen. De uitkomst moet meer duidelijkheid geven of voor bepaalde werkzaamheden een zelfstandige mag worden ingehuurd, of dat hiervoor een arbeidsovereenkomst moet worden gesloten. Het doel van de pilot is om zicht te krijgen op de werking van de webmodule en wat deze voor opdrachtgevers in de praktijk kan betekenen. De uitslag is niet juridisch bindend en er vallen geen rechten aan te ontlenen. Uit de gegevens die volgen uit de pilot tot en met 11 juli 2021 blijkt dat in 28% van de gevallen de ‘indicatie buiten dienstbetrekking’ wordt gegeven; in 33,9% van de gevallen is er een ‘indicatie dienstbetrekking’. In 9,7% van de gevallen is er sprake van een zogenaamde ‘fictieve dienstbetrekking’, waarbij een opdrachtnemer feitelijk een werknemer blijkt te zijn. In 28,4% van de gevallen kon de webmodule op basis van de informatie geen oordeel vellen.
De verzamelde data uit de webmodule worden door het kabinet gebruikt om een beter inzicht te krijgen in de beoordeling van arbeidsrelaties in de praktijk ten opzichte van het huidig wettelijk kader. Zo hoopt het kabinet een duidelijker beeld te krijgen van de wijze waarop de huidige kwalificatiecriteria uitwerken in en voor de praktijk. De toekomst van de webmodule en de regelgeving omtrent zelfstandig werken ligt echter in de handen van het nieuwe kabinet. Zo is er vijf jaar na invoering van de Wet DBA nog geen direct zicht op een vervanger en blijft de onduidelijkheid voor opdracht- en werkgevers en opdracht- en werknemers nog even voortduren. Nu is het een kwestie van wachten op ‘een redelijk handhaafbaar alternatief’.
Als advocaten voor ondernemers begrijpen wij het belang van voorop blijven. Samen met ons heeft u alle kansen en risico’s in het vizier. Neem gerust contact met ons op en laat u persoonlijk informeren over onze diensten.