Planschade: 2% of 5% normaal maatschappelijk risico voor de aanvrager?

Is 2% of 5% van de geleden schade voor rekening aanvrager? Arjan Loo bekijkt een uitspraak van De Afdeling over planschade.

Datum:  26 juni 2017

Gewijzigd  14 november 2023

Leestijd:  +/- 2 minuten

Op 21 juni 2017 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van Raad van State (verder: de Afdeling) een interessante uitspraak gedaan (ECLI:NL:RVS:2017:1653) over de vraag wanneer in beginsel bij een verzoek om planschade een normaal maatschappelijk risico van 5% van de geleden schade voor rekening van de aanvrager moet blijven.
Slechts bijzondere omstandigheden kunnen dan nog kunnen leiden tot een lager percentage, want 5% van de geleden schade als normaal maatschappelijk risico voor de aanvrager is het uitgangspunt.

Normaal maatschappelijk risico

De Afdeling heeft in een uitspraak van 28 september 2016 (ECLI:NL:RVS:RVS:2016:2582) – vanwege een praktijkbehoefte daaraan – een lezenswaardig overzicht op hoofdlijnen gegeven over haar jurisprudentie met betrekking tot planschadeverzoeken.
Ik beperk mij hier tot de vraag over het van toepassing zijnde normaal maatschappelijk risico bij een planschadeverzoek. Schade die behoort tot het normaal maatschappelijk risico blijft voor rekening van een aanvrager (artikel 6.2 Wro). In de wet is bepaald dat in ieder geval 2% van de schade voor rekening van een aanvrager blijft bij indirecte planschade.
In de praktijk is de vraag regelmatig aan de orde of het – gelet op specifieke omstandigheden van het geval – gerechtvaardigd is om een hoger percentage dan 2% van de schade voor rekening van de aanvrager te laten. In de uitspraak van 21 juni geeft de Afdeling daarover een helder oordeel.

Casus Beuningen

De uitspraak van 21 juni gaat het over twee verzoeken om planschade. De verzoekers stelden in die procedure dat hun gronden in waarde waren gedaald als gevolg van het bestemmingsplan “Oranjekwartier Noord”, dat door de gemeenteraad van Beuningen was vastgesteld. Op grond van dat bestemmingsplan is het mogelijk dat op ongeveer 28 meter afstand van hun gronden gestapelde woningbouw wordt gerealiseerd.
Niet ter discussie stond dat de gronden van beide verzoekers met € 20.000,- in waarde waren gedaald. Dat betrof een waardedaling van 5,3 % van de gronden van verzoekers. Er wordt over die waardedaling vervolgens een korting van 50% toegepast. Aan de verzoekers wordt een bedrag van € 10.000,- toegekend. Dat komt overeen met een normaal maatschappelijk risico van 2,65 %.

Omvang normaal maatschappelijk risico aan bestuursorgaan of rechter?

De Afdeling stelt in haar uitspraak voorop dat de vaststelling van de omvang van het normaal maatschappelijk risico in de eerste plaats aan het bestuursorgaan is, dat daarbij beoordelingsruimte toekomt. Het bestuursorgaan dient deze vaststelling wel naar behoren te motiveren.
De rechter toetst deze motivering en kan daarbij – indien de gegeven motivering niet volstaat –met inachtneming van de omstandigheden van het geval zelf vaststellen door in een concreet geval zelf te bepalen welke drempel of korting redelijk is. Daarbij kan de rechter de feiten aanvullen en de feiten die aan het besluit ten grondslag zijn gelegd anders waarderen dan het bestuursorgaan in het besluit heeft gedaan.

Het criterium voor het bepalen van de omvang van het normaal maatschappelijk risico

Uit de rechtspraak van de Afdeling volgt het onderstaande criterium voor de vraag wanneer schade onder het normaal maatschappelijk risico valt:

De vraag of schade tot het normaal maatschappelijk risico behoort, worden beantwoord met inachtneming van alle van belang zijnde omstandigheden van het geval. Van belang is onder meer of de ontwikkeling als een normale maatschappelijke ontwikkeling kan worden beschouwd, waarmee de benadeelde rekening had kunnen houden in de zin dat de ontwikkeling in de lijn van de verwachtingen lag, ook al bestond geen concreet zicht op de omvang waarin, de plaats waar en het moment waarop de ontwikkeling zich zou voordoen.
In dit verband komt betekenis toe aan de mate waarin de ontwikkeling naar haar aard en omvang binnen de ruimtelijke structuur van de omgeving en het gevoerde beleid past. Omstandigheden die verder van belang kunnen zijn, zijn de afstand van de locatie waar de ontwikkeling heeft plaatsgevonden tot de onroerende zaak van de benadeelde en de aard en de omvang van het door de ontwikkeling veroorzaakte nadeel.

Wat betekent dit nu concreet?

  1. Normale maatschappelijke ontwikkeling?
    De eerste vraag is dus of er sprake is van een normale maatschappelijke ontwikkeling. De Afdeling heeft in eerdere rechtspraak meermaals geoordeeld dat bijvoorbeeld inbreiding van woningen in een bestaande woonkern in beginsel een normale maatschappelijke ontwikkeling, die zich voordoet in veel centra van steden en dorpen in Nederland.
    In de casus in Beuningen was er sprake van inbreiding en daarmee van een normale maatschappelijke ontwikkeling. Dat betekent op zichzelf echter nog niet dat de planologische ontwikkeling ook in de lijn der verwachtingen lag.
  2. In de lijn der verwachtingen?
    De tweede vraag is dus of een ontwikkeling is de lijn der verwachtingen lag. Niet ontkend kan worden dat de vraag of een ontwikkeling in de lijn der verwachtingen ligt enigszins subjectief is. Uit de rechtspraak van de Afdeling kan in ieder geval worden afgeleid dat zij daarbij belang hecht aan onder meer het voorgaande bestemmingsplan en het ter zake gevoerde beleid.
    In de kwestie in Beuningen oordeelt de Afdeling – anders dan het gemeentebestuur en de rechtbank – dat de gestapelde woningbouw in de lijn der verwachtingen lag. Op grond van het voorgaande bestemmingsplan was op de betreffende locatie immers al woningbouw mogelijk. Zij het dat die woningbouw slechts mogelijk was tot 3,5 respectievelijk 7 meter hoogte, terwijl het nieuwe bestemmingsplan een goot- en bouwhoogte van 14 meter mogelijk maakt.
    Dit brengt de Afdeling echter niet tot een ander oordeel omdat in de omgeving van de percelen van de verzoekers al gestapelde woningbouw mogelijk was. Daarmee past de nu mogelijk gemaakte bebouwing in de structuur van de omgeving. De Afdeling constateert dat de nieuwbouw daarmee in de lijn der verwachtingen lag.

Afdeling: 5% normaal maatschappelijk risico voor rekening van de aanvrager

Nu er in de casus Beuningen sprake was van een normale maatschappelijke ontwikkeling, die in de lijn der verwachtingen lag stelt de Afdeling een hogere grens aan het normaal maatschappelijk risico als uitgangspunt. De Afdeling oordeelt:

Bij waardevermindering van een onroerende zaak als gevolg van een normale maatschappelijke ontwikkeling, zoals woningbouw op een inbreidingslocatie in een woonkern, waarbij die woningbouw in de lijn der verwachtingen lag, is een waardevermindering tot vijf procent van de waarde van de onroerende zaak, in verhouding tot de waarde van de onroerende zaak onmiddellijk vóór het ontstaan van de schade, substantieel, maar niet zodanig zwaar dat deze schade niet voor rekening van de aanvrager kan worden gelaten.
Dit betekent dat een waardevermindering tot vijf procent van de waarde van de onroerende zaak in deze categorie gevallen in beginsel tot het normaal maatschappelijke risico van de aanvrager behoort.

Uit de uitspraak kan worden afgeleid dat een bestuursorgaan slechts onder bijzondere omstandigheden een lager percentage vast kan stellen.
In de casus Beuningen oordeelt de Afdeling – anders dan de rechtbank – dat een afstand van 28 meter tussen de nieuwbouw en de percelen van verzoekers niet dermate kort is dat er sprake is van een bijzondere omstandigheid. Dat betekent dat 5% van de geleden schade voor rekening van de verzoekers moet blijven. De Afdeling voorziet in de casus Beuningen zelf in de zaak.

Conclusie

De Afdeling is helder. Als er sprake is van een normale maatschappelijke ontwikkeling, die in de lijn der verwachting ligt dient 5% van de geleden schade voor rekening van een aanvrager te blijven. Slechts als er bijzondere omstandigheden aanwezig zijn, wordt dat mogelijk anders.

Quickscan bestemmingsplan

Wilt u zelf duidelijkheid of uw bouwplan past binnen het bestemmingsplan? Voor een vaste prijs onderzoeken onze specialisten de mogelijkheden. Klik hier voor meer informatie over onze Quickscan bestemmingsplan.


Blijf scherp

Als advocaten voor ondernemers begrijpen wij het belang van voorop blijven. Samen met ons heeft u alle kansen en risico’s in het vizier. Neem gerust contact met ons op en laat u persoonlijk informeren over onze diensten.