Van energiebesparingsplicht naar verduurzamingsplicht

Sinds de jaren negentig geldt voor bedrijven een wettelijk vastgelegde energiebesparingsplicht. Op dit moment is deze geregeld in artikel 2.15 van het Activiteitenbesluit milieubeheer. Met klimaatverandering in het achterhoofd, is die energiebesparingsplicht in de loop der jaren steeds strenger geworden.. De volgende aanscherping van de energiebesparingsplicht wordt in 2023 verwacht, onder meer ter uitvoering van het Klimaatakkoord en EU-verplichtingen. De belangrijkste wijziging is dat het aantal functies waarvoor de energiebesparingsplicht gaat gelden aanzienlijk wordt uitgebreid. Mink Oude Breuil neemt u in dit artikel mee in deze wijzigingen.

Datum:  15 mei 2023

Gewijzigd  21 november 2023

Geschreven door:  Mink Oude Breuil

Leestijd:  +/- 2 minuten

Sinds de jaren negentig geldt voor bedrijven een wettelijk vastgelegde energiebesparingsplicht. Op dit moment is deze geregeld in artikel 2.15 van het Activiteitenbesluit milieubeheer. Met klimaatverandering in het achterhoofd, is die energiebesparingsplicht in de loop der jaren steeds strenger geworden.. De volgende aanscherping van de energiebesparingsplicht wordt in 2023 verwacht, onder meer ter uitvoering van het Klimaatakkoord en EU-verplichtingen. De belangrijkste wijziging is dat het aantal functies waarvoor de energiebesparingsplicht gaat gelden aanzienlijk wordt uitgebreid. Mink Oude Breuil neemt u in dit artikel mee in deze wijzigingen.

Leeswijzer: Deze energiebesparingsplicht staat los van de energielabel C-verplichting voor kantoren, waarover Jeroen Brinkman eerder dit artikel schreef.

De energiebesparingsplicht: hoe zit het nu?

Drempelwaarden

Momenteel moeten bedrijven (althans: (de drijvers van) inrichtingen) met een energiegebruik boven een bepaalde drempelwaarde[1] alle energiebesparende maatregelen nemen met een terugverdientijd van vijf jaar of minder.[2] Bedrijven die boven deze drempelwaarde komen, zijn verplicht om eenmaal per vier jaar te melden welke energiebesparende maatregelen zij hebben getroffen.[3] Bedrijven die na 1 januari 2019 zijn opgericht moeten dit binnen een jaar na oprichting doen.[4]

EML's

Om het voor bedrijven makkelijker te maken aan te tonen dat alle verplichte energiebesparende maatregelen zijn genomen, zijn er ‘Erkende Maatregelenlijsten voor energiebesparing’ (hierna de EML’s).[5] Daarvan wordt in de praktijk veel gebruik gemaakt. Wanneer alle maatregelen van deze lijst zijn uitgevoerd, is voldaan aan de energiebesparingsplicht.[6] EML’s zijn er niet voor iedere branche en het is dus ook mogelijk andere maatregelen te treffen. Dan zal wel de gelijkwaardigheid van die maatregelen moeten worden aangetoond.

Handhaving

Indien een in de EML’s genoemde maatregel niet binnen vijf jaar kan worden terugverdiend, geldt er geen verplichting die maatregel uit te voeren. De beoordeling van de terugverdientijd geschiedt per inrichting, en niet op brancheniveau.[7] Indien een inrichting niet voldoet aan de energiebesparingsplicht, kan het bevoegd gezag (meestal het college van burgemeester en wethouders) handhavend optreden. Bijvoorbeeld door oplegging van een last onder dwangsom.

Wat gaat er wanneer veranderen?

De aanscherping van de energiebesparingsplicht wordt grotendeels geregeld in de Omgevingswet en onderliggende regelgeving, en valt dus ook samen met de (beoogde) inwerkingtreding van die wet op 1 januari 2024. Het gaat daarbij om:

Wat zijn de belangrijkste wijzigingen?

De veranderingen liggen nog niet in detail vast, maar de vier internetconsultaties geven al wel een doorkijkje. De belangrijkste wijzigingen zijn hier onder elkaar gezet:

  1. de drempelwaarde voor energieverbruik bepaalt of de energiebesparings- en rapportageplicht geldt. Deze kan dus gelden voor alle gebruiksfuncties van gebouwen (behalve woningen) en milieubelastende activiteiten, en niet alleen voor inrichtingen;[8]
  2. de energiebesparingsplicht wordt vervangen door een plicht ter verduurzaming van het energiegebruik. Dat begrip is breder dan energiebesparing en ziet bijvoorbeeld ook op het opwekken van duurzame energie of het gebruik van energiedragers met een lagere CO2-emissie;
  3. veel bedrijven die voorheen uitgezonderd waren van de energiebesparingsplicht, verliezen die uitzonderingspositie;
  4. de energiebesparingsplicht gaat worden geregeld via algemene regels en niet meer via individuele vergunningen voor grote inrichtingen;
  5. de EML’s worden geüpdatet met veel nieuwe (verduurzamings)maatregelen; en
  6. eenmalige aansluitkosten mogen, anders dan voorheen, worden betrokken in de terugverdientijdmethodiek.

Wat zijn de gevolgen van die wijzigingen nu in de praktijk?

Verzwaring administratieve lasten

Het belangrijkste gevolg is dat de verduurzamingsplicht voor alle niet-woningen gaat gelden die meer dan 50.000 kWh aan elektriciteit en 25.000 m³ aardgasequivalenten verbruiken. Voor bedrijven en gebruiksfuncties die meer energie verbruiken, betekent dat een verzwaring van administratieve lasten. Zij moeten aantonen dat al dan niet aan de energiebesparingsplicht wordt voldaan.

Maatregelen nemen

Daarnaast zullen veel bedrijven (voor het eerst of meer) maatregelen moeten nemen om aan de verduurzamingsplicht te voldoen. Vanwege de hogere energieprijzen verdienen maatregelen zich eerder terug. De te gebruiken energieprijzen voor het berekenen van de terugverdientijd moeten nog worden vastgesteld. Bij het samenstellen van de EML’s is uitgegaan van het prijspeil van september 2021, maar er is al aangekondigd dat er bij het actuele (hogere) prijspeil zal worden aangesloten.

Tips voor de praktijk

Heeft u nog verdere vragen over de verduurzamingsplicht? Neem dan gerust contact op met mij via onderstaand formulier of mijn collega Juuk Hulshof.


[1] Het gaat daarbij om een energiegebruik dat hoger ligt dan 50.000 kWh elektriciteit of 25.000 m3 aardgas of een equivalent daarvan o.g.v. artikel 2.15, zevende lid, Activiteitenbesluit. Hierbij wordt opgemerkt dat bepaalde inrichtingen, zoals glastuinbouwbedrijven, zijn uitgezonderd in artikel 2.15, zevende tot negende lid, Activiteitenbesluit.

[2] Op grond van artikel 2.15, eerste lid, Activiteitenbesluit.

[3] Op grond van artikel 2.15, tweede lid, Activiteitenbesluit.

[4] Op grond van artikel 2.15, tiende lid, Activiteitenbesluit.

[5] Deze EML’s zijn opgenomen als bijlage 10 behorend bij de Activiteitenregeling Milieubeheer.

[6] Artikel 2.16 van de Activiteitenregeling milieubeheer.

[7] ABRvS 23 mei 2018, ECLI:NL:RVS:2018:1688

[8] Gelet op de artikelen 3.83 en 3.84 Bbl. De drempelwaarde blijft gelijk.

[9] https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2022-17828.html


Blijf scherp

Als advocaten voor ondernemers begrijpen wij het belang van voorop blijven. Samen met ons heeft u alle kansen en risico’s in het vizier. Neem gerust contact met ons op en laat u persoonlijk informeren over onze diensten.

Neem contact op