Datum: 24 juni 2019
Gewijzigd 14 november 2023
Geschreven door: Valerie Lipman
Leestijd: +/- 2 minuten
Voor de geldigheid van veruit de meeste schriftelijke overeenkomsten is het niet vereist dat de overeenkomst is ondertekend. Het is echter wel raadzaam om een overeenkomst altijd te laten ondertekenen, gelet op onder meer de bewijsrechtelijke gevolgen die de wet daaraan verbindt. Die gevolgen maken ook dat het vooral in iemand zijn eigen belang is dat elke pagina van een ondertekende overeenkomst van zijn paraaf wordt voorzien.
In gerechtelijke procedures is het aan het oordeel van de rechter overgelaten welke bewijskracht wordt toegekend aan schriftelijke overeenkomsten die niet zijn ondertekend. Dit zorgt ervoor dat de rechter aan een schriftelijke overeenkomst, minder bewijswaarde kan toekennen dan aan bijvoorbeeld een verklaring van een getuige, die inhoudt dat partijen iets heel anders hebben afgesproken dan in de schriftelijke overeenkomst staat. Anders wordt dit op het moment dat een schriftelijke overeenkomst wél door partijen is ondertekend. In dat laatste geval bepaalt de wet namelijk dat de ondertekende overeenkomst, tussen partijen, dwingend bewijs oplevert van datgene wat zij in de overeenkomst verklaren. Dit betekent dat de rechter dan niet meer om de overeenkomst heen kan en dat hij ervan moet uitgaan dat partijen daadwerkelijk hebben verklaard wat in de overeenkomst staat geschreven.
Recentelijk heeft de Hoge Raad twee interessante uitspraken gedaan over de bewijskracht van ondertekende overeenkomsten.
In de eerste zaak die aan de Hoge Raad werd voorgelegd, deed een partij een beroep op een overeenkomst die, volgens haar, door haar en haar wederpartij was ondertekend. De wederpartij ontkende echter stellig dat de handtekening op de overeenkomst van haar afkomstig was. Volgens de Hoge Raad moest diegene die zich op de overeenkomst beriep daardoor bewijzen dat de handtekening door de ander was geplaatst. Zolang niet was bewezen van wie de handtekening afkomstig was, kwam aan de schriftelijke overeenkomst geen enkele bewijskracht toe.
In een andere kwestie die aan de Hoge Raad werd voorgelegd, was door een schuldeiser een overeenkomst van twee pagina’s in het geding gebracht. De schuldenaar erkende dat de handtekening op de laatste pagina de zijne was, maar hij betwiste dat de eerste pagina overeenkwam met de door hem ondertekende overeenkomst. De schuldenaar stelde dat de eerste pagina van de overeenkomst door de schuldeiser was vervangen, nadat de overeenkomst door partijen was ondertekend. Volgens de schuldenaar was de overeenkomst dus vervalst.
De Hoge Raad oordeelde dat het desondanks de schuldeiser was die moest aantonen dat de eerste pagina niet bij de overeenkomst hoorde. Door de handtekeningen op de tweede pagina, had namelijk de gehele overeenkomst de eerder genoemde dwingende bewijskracht verkregen. Voor het verkrijgen van die bewijsstatus is niet vereist dat iedere pagina van een overeenkomst is ondertekend. Een handtekening aan het einde van een meerdere pagina’s tellende overeenkomst volstaat. Wel kan een rechter in bepaalde situaties aannemen dat (een deel van) een tekst later boven een handtekening is geplaatst. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn als in de tekst van een overeenkomst onverklaarbare onregelmatigheden voorkomen.
Deze laatste uitspraak van de Hoge Raad toont maar weer eens het belang van het paraferen van een overeenkomst aan. Wanneer immers alleen de laatste pagina van een overeenkomst wordt ondertekend, bestaat het risico dat de overige pagina’s worden vervangen. De rechter moet dan van de juistheid van de vervalste overeenkomst uitgaan, zolang niet is bewezen dat er met de overeenkomst is geknoeid. Op het moment dat alle pagina’s van een paraaf zijn voorzien, helpt dat aanzienlijk om te bewijzen dat pagina’s zijn vervangen. Bovendien verkleint het überhaupt de kans dat de ander het in zijn hoofd haalt de overeenkomst te bewerken. Het is dus vooral in je eigen belang dat je overeenkomsten altijd parafeert.
Naast het paraferen van een overeenkomst is het ook verstandig om altijd de originele overeenkomst te bewaren (en dus niet alleen een kopie). Op het moment dat er dan discussie ontstaat over de echtheid van de handtekening die door de ander onder de overeenkomst is geplaatst, kan een deskundige worden ingeschakeld die de handtekening onderzoekt. Een dergelijk onderzoek is vele malen beter uit te voeren op een originele handtekening dan op een kopie.
Als advocaten voor ondernemers begrijpen wij het belang van voorop blijven. Samen met ons heeft u alle kansen en risico’s in het vizier. Neem gerust contact met ons op en laat u persoonlijk informeren over onze diensten.