Datum: 30 mei 2018
Gewijzigd 14 november 2023
Leestijd: +/- 2 minuten
Wanneer een gemeente een aanvraag voor een standplaatsvergunning binnen krijgt, toetst het of aan de voorwaarden voor verlening is voldaan. Is dat niet het geval, dan zal de vergunning in de regel niet worden verleend. In de uitspraak van 30 mei oordeelt de Afdeling echter dat deze werkwijze in sommige gevallen te kort door de bocht is. In deze zaak waren er namelijk nog alternatieve locaties beschikbaar, waarop het college de aanvrager had moeten wijzen. Nu het college dit niet heeft gedaan, resulteerde dat in een schadevergoeding voor de aanvrager.
In deze zaak was een aanvraag gedaan voor een standplaatsvergunning voor de verkoop van dranken en kleine etenswaren ter gelegenheid van een concert van Bruce Springsteen. Het ging om een standplaats vlakbij de plaats waar het concert werd gehouden. Het college wijst de aanvraag, ondanks een ingediende zienswijze, af.
Volgens het college, dat hierin een negatief advies van de wegbeheerder volgt, is de locatie niet geschikt voor een dergelijk verkooppunt onder meer vanwege loopstromen van voetgangers en overig verkeer.
De aanvrager stelt tevergeefs bezwaar en beroep in tegen het besluit van het college en de uitspraak van de rechtbank, waardoor de zaak bij de Afdeling terecht komt.
De aanvrager voert bij de Afdeling aan dat vlakbij de door hem aangevraagde locatie wél een kraam met etenswaren stond. Voor die specifieke locatie blijkt geen vergunning te zijn verleend, maar de kraam beschikte wel over een vergunning voor een locatie aan de overkant van de straat. Bovendien blijkt dat de wegbeheerder in dit geval behulpzaam is geweest bij het vinden van een geschikte locatie, wat heeft geleid tot een standplaatsvergunning voor deze kraam.
Het college erkent dat de ene aanvrager wel is geholpen bij het zoeken naar een geschikte locatie, terwijl dat bij de ander niet is gebeurd. Volgens de wegbeheerder geeft iedere wegbeheerder op zijn eigen manier advies en is de een daarbij behulpzamer dan de ander.
De Afdeling oordeelt dat dit geen afdoende verklaring is voor het verschil in beoordeling van de aanvragen en in het geval van de appellant ten onrechte niet is onderzocht of er alternatieve locaties beschikbaar waren. Het college heeft het besluit om de aanvraag af te wijzen daardoor niet in redelijkheid kunnen nemen, aldus de Afdeling.
De Afdeling wijst daarom de schadevergoeding wegens omzetderving op verzoek van de aanvrager toe.
Het college komt er in deze zaak dus niet mee weg om de aanvraag voor een standplaatsvergunning af te wijzen, zonder de aanvrager te helpen bij het zoeken naar alternatieve locaties. In dit geval speelde mee dat een andere aanvrager wel was geholpen, waardoor zijn vergunning was verleend. In een soortgelijke situatie kan het dus interessant zijn om bezwaar te maken tegen een dergelijke afwijzing.
Als advocaten voor ondernemers begrijpen wij het belang van voorop blijven. Samen met ons heeft u alle kansen en risico’s in het vizier. Neem gerust contact met ons op en laat u persoonlijk informeren over onze diensten.