Welstandstoets beperkt als bouwvorm impliciet uit bestemmingsplan blijkt

Een bouwplan moet worden getoetst aan de bouw- en gebruiksregels van het bestemmingsplan, maar moet ook worden beoordeeld ten aanzien van welstand. Een negatief welstandsadvies is namelijk een weigeringsgrond voor de omgevingsvergunning. Het wordt interessant als een negatief welstandadvies wordt afgegeven voor een bouwvorm die op zichzelf past binnen het bestemmingsplan. De Afdeling oordeelde in een uitspraak van 28 november 2018 dat de welstandstoets niet mag leiden tot afwijzing van een bouwplan als dat negatieve advies is gebaseerd op de vorm van het dak, terwijl het bestemmingsplan reeds een maximale goot- en nokhoogte voorschrijft.

Datum:  03 december 2018

Gewijzigd  14 november 2023

Leestijd:  +/- 2 minuten

Een bouwplan moet worden getoetst aan de bouw- en gebruiksregels van het bestemmingsplan, maar moet ook worden beoordeeld ten aanzien van welstand. Een negatief welstandsadvies is namelijk een weigeringsgrond voor de omgevingsvergunning. Het wordt interessant als een negatief welstandadvies wordt afgegeven voor een bouwvorm die op zichzelf past binnen het bestemmingsplan. De Afdeling oordeelde in een uitspraak van 28 november 2018 dat de welstandstoets niet mag leiden tot afwijzing van een bouwplan als dat negatieve advies is gebaseerd op de vorm van het dak, terwijl het bestemmingsplan reeds een maximale goot- en nokhoogte voorschrijft.

Strekking welstandstoets

Het is vaste jurisprudentie dat de welstandstoets zich in beginsel dient te richten naar de bouwmogelijkheden die het geldende bestemmingsplan biedt. Uit het algemeen karakter van het welstandsvereiste vloeit voort dat bij de welstandstoets de voor de grond geldende bebouwingsmogelijkheden als uitgangspunt dienen te worden gehanteerd. Het kan voorkomen dat het bestemmingsplan meer keuze laat tussen de verschillende mogelijkheden om het bouwplan te realiseren. In dat geval heeft het college – met inachtneming van de uitgangspunten van het bestemmingsplan – meer beoordelingsruimte om in het kader van de welstandsbeoordeling een voorliggend bouwplan in strijd met de redelijke eisen van welstand te achten, zonder dat dat oordeel geacht moet worden te leiden tot een belemmering van de bouwmogelijkheden die het bestemmingsplan biedt. Indien echter uit de voorschriften en de systematiek van het bestemmingsplan volgt dat een dergelijke keuze niet of slechts in beperkte mate aanwezig is, vormt die opzet bij de welstandstoets een dwingend gegeven. In dat geval wordt de grens van de welstandstoets dus eerder overschreden.

Afgewezen bouwplan

Het bouwplan in de uitspraak van 28 november jl. werd afgewezen, omdat het te realiseren bijgebouw een afgeleide van het hoofdgebouw zou moeten zijn en het ingediende bouwplan in vergelijking daarmee een veel steilere dakhelling had. Bovendien zou met dit bouwplan een precedent kunnen worden geschept.

Bestemmingsplan leidend

Het geldende bestemmingsplan schreef geen specifieke dakhelling of dakvorm voor. Het bestemmingsplan schreef wel voor wat de maximale goot- en bouwhoogten mochten bedragen.

De Afdeling oordeelt dat uit die regels impliciet ook een regeling over de dakhelling blijkt. De dakhelling wordt immers beïnvloed door het verschil tussen de goot- en bouwhoogte, aldus de Afdeling. De Afdeling oordeelt daarom dat de welstandstoets het voornoemde kader te buiten gaat en in feite iets onmogelijk maakt dat op basis van het bestemmingsplan al is toegestaan. De Afdeling vindt daarmee de keuze die initiatiefnemer op basis van de bestemmingsplanregels nog heeft kennelijk dusdanig klein, dat de welstandstoets niet meer op de dakvorm kan zien.

Dit is best bijzonder. De regeling in het relevante bestemmingsplan zegt inderdaad (impliciet) wat over de maximale dakhelling, maar er wordt bijvoorbeeld geen minimale dakhelling of dakvorm voorgeschreven. Bovendien zegt de regeling van een goot- en bouwhoogte nog niets over bijvoorbeeld de instandhouding van een bepaald straatbeeld door daken die zich dezelfde kant op richten. De Afdeling gaat er in deze uitspraak dus tamelijk snel vanuit dat sprake is van een bestemmingsplanregeling die dusdanig weinig ruimte biedt dat er geen ruimte meer is om middels een welstandstoets de op basis van het bestemmingsplan toegestane mogelijkheden te beperken.

Rechtszekerheid vs. welstand

Een dergelijke benadering biedt voor initiatiefnemers en ontwikkelaars in ieder geval wel meer zekerheid dan een ruime welstandstoets. De welstandstoets is namelijk deels subjectief en het uitgangspunt is nu juist dat op basis van het bestemmingsplan duidelijk zou moeten zijn wat men ergens mag bouwen. Als vervolgens met een tamelijk subjectief welstandsargument een bouwplan om zeep wordt geholpen dat wel in een bestemmingsplan past, dan levert dat toch wel een bepaald gevoel van onrechtvaardigheid op. In het kader van de rechtszekerheid is deze Afdelingsuitspraak daarom zeer te begrijpen.

Quickscan bestemmingsplan

Wilt u zelf duidelijkheid of uw bouwplan past binnen het bestemmingsplan? Voor een vaste prijs onderzoeken onze specialisten de mogelijkheden. Klik hier voor meer informatie over onze Quickscan bestemmingsplan.


Blijf scherp

Als advocaten voor ondernemers begrijpen wij het belang van voorop blijven. Samen met ons heeft u alle kansen en risico’s in het vizier. Neem gerust contact met ons op en laat u persoonlijk informeren over onze diensten.