Heeft een beleidsvoornemen waarin staat dat een locatie kansen biedt voor perifere functies tot gevolg dat andere functies daar dan niet meer mogelijk mogen worden gemaakt? Over deze vraag heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) geoordeeld in een uitspraak d.d. 30 augustus 2017 (ECLI:NL:RVS:2017:2363) over een bestemmingsplan ten behoeve van de verplaatsing van een Boni-supermarkt.
Verplaatsing supermarkt
Op Urk was men van plan de Boni-supermarkt zo'n 400 meter te verplaatsen naar een nieuwe locatie. Daarbij werd ook het winkelvloeroppervlakte verdubbeld naar zo’n 1.100 vierkante meter winkelvloeroppervlakte. Onder meer exploitanten van concurrerende supermarkten kwamen op tegen het daarvoor vastgestelde bestemmingsplan.
Gemeentelijk beleid
Nadat de normaal gesproken toch wat spannendere beroepsgronden over onder meer het aantal te realiseren parkeerplaatsen en de ladder voor duurzame verstedelijking succesvol worden doorstaan, komt aan de orde dat in de Structuurvisie Urk over het gebied Lemsterhoek, waarin het plangebied ligt, staat:
"Het gebied kan gezien worden (door zijn unieke ligging) als overgangsgebied tussen het woonmilieu (ten noorden gelegen woongebieden) en een werkmilieu (ten zuiden gelegen bedrijventerrein en industrieterrein). Het gebied biedt zodanig kansen voor de vestiging van perifere functies. Onder perifere functies wordt verstaan: functies die qua aard, schaal, karakter en het gebruik niet passen in de hoofd- en wijk centra’s of het woon- en voorzieningengebied. Hierbij kan gedacht worden aan horeca, detailhandel, parkeren, etc.”
Uit deze overweging in de structuurvisie blijkt niet dat andere dan perifere functies ter plaatse niet zijn toegestaan. In de structuurvisie wordt slechts beschreven dat deze locatie kansen biedt voor perifere functies. Dat is echter nog geen verbod op andere functies.
Desalniettemin oordeelt de Afdeling dat dit plan in strijd is met de structuurvisie omdat de voorziene supermarkt niet is aan te merken als perifere detailhandel. Feit blijft echter dat uit de structuurvisie op zichzelf niet blijkt dat andere dan perifere functies een no-go zijn. Het oordeel van de Afdeling in de uitspraak over de Boni is dus nogal verrassend. Met een goede motivering en uitleg van het gevoerde beleid had de gemeenteraad deze conclusie normaal gesproken moeten kunnen voorkomen.
Dit oordeel lijkt ook af te wijken van eerdere oordelen, zoals in de zaak over een bestemmingsplan voor de vestiging van een Hornbach in Zwolle (ECLI:NL:RVS:2016:732). Daar werd een ontwikkeling die in het gemeentelijk beleid nog als niet voor de hand liggend werd beschreven, toch toegestaan omdat die ontwikkeling in datzelfde beleid ook niet werd uitgesloten en de raad daar ook op had gewezen.
Goed motiveren
De uitspraak over de Boni illustreert dat bij de vaststelling van het bestemmingsplan niet te lichtvoetig met het gemeentelijk beleid moet worden omgegaan. Zelfs als in de structuurvisie geen duidelijke no-go is opgenomen, kunnen de beleidsuitgangspunten voor de Afdeling reden zijn om een bestemmingsplan dat niet direct past binnen de in de structuurvisie benoemde kansen af te schieten.
Zorg er als initiatiefnemer dus voor dat bij de voorbereiding van het bestemmingsplan voldoende aandacht wordt besteed aan de relatie tot het gemeentelijk beleid, ook als dat beleid op het eerste oog de ontwikkeling niet blokkeert. Dit kan bijvoorbeeld door een uitgebreide motivering op te nemen in de plantoelichting en ter zitting te wijzen op de ruimte die het beleid biedt.
Quickscan bestemmingsplan
Wilt u zelf duidelijkheid of uw bouwplan past binnen het bestemmingsplan? Voor een vaste prijs onderzoeken onze specialisten de mogelijkheden. Klik hier voor meer informatie over onze Quickscan bestemmingsplan.
