De kosten van een akkoord (WHOA)

Sinds 1 januari 2020 is het mogelijk om schuldeisers te binden in een akkoord (“WHOA”). Er is veel te doen over de geschiktheid van deze wet voor het MKB en/of zzp’ers, met name waar het gaat om de kosten van de Herstructureringsdeskundige. In deze blog wordt ingegaan op de kosten van het akkoord en hoe een akkoord eventueel gefinancierd kan worden.

Datum:  12 februari 2021

Geschreven door:  Reinier Pijls

Leestijd:  +/- 2 minuten

Eerlijk is eerlijk, ik was sceptisch over de nieuwe wet homologatie onderhands akkoord (“WHOA”) toen ik daar voor het eerst kennis van nam. De eerste publicaties leken er namelijk op te duiden dat de nieuwe wet vooral geschikt was voor MKB+ en groter, maar niet zozeer voor het mkb en/of zzp’ers. Dat had met name te maken met de te verwachten extra kostenposten voor een zogenoemde Herstructureringsdeskundige en met een wirwar aan adviseurs en waarderingsrapporten. Dit terwijl juist ook voor het mkb en zzp’ers een dergelijke wettelijke regeling van toegevoegde waarde kan zijn.

Inmiddels ben ik daar (gedeeltelijk) op teruggekomen. De praktijk kennelijk ook, want de eerste procedures zien op sanering van mkb-ondernemingen (zie hier) en niet op grote ondernemingen.

Bij de ontwikkeling van de WHOA is door de wetgever nog een aantal toevoegingen en/of wijzigingen doorgevoerd die de bruikbaarheid van de wet voor het mkb enorm heeft verbeterd.

Dat maakt dat ik de WHOA nu als een handige uitbreiding zie van onze herstructureringspraktijk en de akkoorden die we daarin hebben onderhandeld. Niet alleen voor grote ondernemingen, maar ook voor het mkb en zzp’ers

De Herstructureringsdeskundige

De introductie van een nieuwe rol in het insolventierecht wekt veel interesse, maar maakt ook sceptisch. Veel mensen denken te weten dat een curator bijvoorbeeld veel geld kost en dat een Herstructureringsdeskundige daarom ook veel geld zal kosten. Het akkoord zou voor de kleine ondernemer daardoor op voorhand niet kunnen slagen, omdat eerst nog de Herstructureringsdeskundige moet worden betaald.

Die gedachte is in beginsel juist. De verwachting is inderdaad dat de kosten van een Herstructureringsdeskundige inderdaad hoog zullen zijn.

De wetgever heeft echter twee oplossingen voor dit probleem gegeven: (1) het is niet verplicht om een Herstructureringsdeskundige te laten benoemen en (2) als de schuldeisers daar toch om vragen (omdat zij de procedure bijvoorbeeld hebben geopend) kunnen de kosten van de Herstructureringsdeskundige bij de schuldeisers worden gelegd.

Dat maakt dat de ondernemer zelf de leiding blijft houden over de voortgang en de omvang van het akkoord, maar ook dat het akkoord kan worden begeleid door de eigen accountant/boekhouder en advocaat. Hoeveel tijd die adviseurs in het akkoord steken heeft de ondernemer veel meer zelf in de hand.

Als het verzoek door één of enkele schuldeisers wordt ingediend, dan blijven de kosten voor rekening van de ondernemer. Houdt dus goed contact met de schuldeisers en informeer ze actief; daarmee kan worden voorkomen dat zij een dergelijk verzoek instellen.

Kiest de ondernemer zelf voor een procedure met een Herstructureringsdeskundige, dan stelt de rechtbank bij de benoeming van de Herstructureringsdeskundige vast wat het salaris ten hoogste mag zijn (zie hier). Ook wordt er verzocht om bij het verzoek tot benoeming van de Herstructureringsdeskundige drie offertes bij te voegen (zie hier). De ondernemer weet dus van tevoren waar hij rekening mee moet houden. 

Waarderingsrapporten

Ook werd vaak gezegd dat het aantal waarderingen dat moest worden opgesteld (liquiditeitsprognoses, taxaties, cashflowcharts, reorganisatiewaarderingen etc.) tot een te grote kostenpost zou leiden voor de kleine ondernemer. Gebleken is dat ook dit niet altijd het geval hoeft te zijn.

De wet schrijft weliswaar voor dat bij het akkoordvoorstel informatie over waardes moet zitten, maar niet aan welke vereisten die waarderingen moeten voldoen. Dat maakt dat de ondernemer hierin ook grote vrijheid heeft bij het vaststellen van waardes. Zo kan bijvoorbeeld een actuele balans op basis van de eigen administratie bijvoorbeeld al veel benodigde informatie geven over de waarde van de onderneming. Denkbaar is dus dat de omvang en kwaliteit van waarderingen voor de kleinere ondernemer en de mkb’er dus minder hoeft te zijn dan die van grotere ondernemingen.

Observator

De Observator wordt enkel benoemd als de rechtbank dat noodzakelijk vindt en in ieder geval wanneer er sprake is van een cross class cram down. Als er een Herstructureringsdeskundige is of wordt benoemd, dan wordt er geen observator benoemd. De kosten van de Observator worden bij zijn benoeming al vastgesteld.

De Observator heeft recht op informatie van het bestuur en kan het bestuur onder omstandigheden dwingen die informatie te verstrekken. De Observator houdt toezicht op het akkoord en zal een zienswijze geven over hoe de belangen van de gezamenlijke crediteuren worden gewaarborgd.

Financiering van het akkoord

Met name de minimumeis van een uitkering van 20% aan kleine crediteuren maakt het voor veel ondernemers lastig om het akkoord te financieren. Komt men daar met eigen middelen en/of hulp van derden niet aan, dan kan binnenkort wordt gekozen voor een TOA-krediet; een achtergestelde lening met een middellange looptijd en een vrij lage rente. Op die manier probeert de Rijksoverheid het aantal faillissementen ook in 2021 laag te houden en ondernemers te helpen het hoofd boven water te houden.

Let op! Houdt bij de financieringsbehoefte ook rekening met de griffierechten, die zijn fors! (zie hier)

WHOA

Meer weten over de WHOA? Lees mijn artikel over hoe een WHOA-procedure in zijn werk gaat hier.

Een keertje vrijblijvend sparren of de WHOA iets voor uw onderneming is? Neem dan gerust contact met mij op.


Blijf scherp

Als advocaten voor ondernemers begrijpen wij het belang van voorop blijven. Samen met ons heeft u alle kansen en risico’s in het vizier. Neem gerust contact met ons op en laat u persoonlijk informeren over onze diensten.