Voor vervoerders, de bijzondere risico’s: handig bij het ontwijken van schadeclaims!

Goed erin, goed eruit" luidt het adagium, dat inhoudt dat de vervoerder, die zich op grond van een vervoersovereenkomst verbindt tot de aflevering van goederen,* deze op tijd en onbeschadigd op de plaats van bestemming moet afleveren. Ontstaat er tóch schade, dan is de vervoerder daarvoor aansprakelijk, tenzij hij een beroep kan doen op een bijzonder risico. In deze blog nemen Niels van den Bogaard en Jan Willem van Aken u mee in de wereld van transport en leest u hoe de rechter een beroep op een bijzonder risico afweegt. 

 

*Afspraken over welke goederen onderdeel van de levering uitmaken en welke leveringswijze gekozen is, worden vastgelegd in de (digitale) vrachtbrief. Zie daarvoor onze blog over de digitale vrachtbrief.

#retail

Datum:  06 februari 2025

Gewijzigd  09 februari 2025

Geschreven door:  Niels van den Bogaard en Jan Willem van Aken

Leestijd:  +/- 6 minuten

Als goederen tijdens transport beschadigd of kwijt raken, is de vervoerder voor de ontstane schade aansprakelijk, tenzij de schade het gevolg is van een bijzondere risico.[1] De bijzondere risico’s zijn te vinden in de wet en de Algemene Vervoerscondities (AVC) en worden ook wel bevrijdende omstandigheden of ontheffingsgronden genoemd. In het geval een vervoerder zich met succes op één van de bijzondere risico’s weet te beroepen, kan een schadeclaim worden afgewenteld. Hoe de rechter een beroep op een bijzonder risico’s afweegt, komt in deze blog aan bod aan de hand van drie spraakmakende praktijkvoorbeelden.

Uitspraak 1: Arrest van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch

Bij transport van kartonplaten is een vrachtwagen met oplegger uit de bocht gevlogen.[2] Door het ongeluk is de oplegger beschadigd en is de lading van kartonplaten op de rijbaan en in de berm beland. De opdrachtgever van het transport sleept de vervoerder voor de rechter en stelt dat hij aansprakelijk is voor de ontstane schade als gevolg van het ongeluk.

Relevante feiten

De kartonplaten werden vervoerd met een oplegger van de opdrachtgever. Deze oplegger beschikte niet over instrumenten waarmee de lading kon worden vastgemaakt. De afzender heeft in opdracht van de opdrachtgever de oplegger met kartonplaten beladen. De kartonplaten zijn los op elkaar opgestapeld, waardoor de lading is gaan schuiven en de vrachtauto van de weg is geraakt.

Standpunt opdrachtgever

De opdrachtgever is van mening dat het ongeluk aan de vervoerder is te wijten, omdat de vervoerder voor vertrek heeft nagelaten de lading te controleren. Als de vervoerder dit wel had gedaan, dan had hij geconstateerd dat er spanbanden om de kartonplaten getrokken moesten worden.[3] De vervoerder dient de ontstane schade te vergoeden.

Standpunt vervoerder

De vervoerder betwist dat de lading niet is gecontroleerd. Verder stelt de vervoerder dat hij niet aansprakelijk is, omdat de kartonplaten niet door hem, maar door de afzender op de oplegger zijn beladen. De vervoerder doet hiermee een beroep op een bijzonder risico.[4]

Oordeel Hof

Het Hof passeert wegens een gebrek aan relevantie de discussie omtrent de controle van de belading. Gezien de opdrachtgever de oplegger zelf heeft beladen, draagt hij hiervoor primair de verantwoordelijkheid. Een eventuele schending van de controleplicht door de vervoerder doet daar niets aan af. Het verweer van de vervoerder slaagt en het Hof acht hem niet aansprakelijk voor de ontstane schade van het ongeluk.

Uitspraak 2: Arrest van het Gerechtshof Leeuwarden

Een combine is tijdens transport tegen een viaduct aan gebotst. De opdrachtgever houdt de vervoerder aansprakelijk voor de ontstane schade.[5]

Relevante feiten

De combine is door de vervoerder met een dieplader bij de afzender opgehaald. De afzender heeft in opdracht van de opdrachtgever de combine op de dieplader gereden en heeft vervolgens de bovenzijde van de combine gecontroleerd op openstaande kleppen of andere uitsteeksels. Na controle laat de afzender aan de vervoerder weten dat alles in orde is. Echter, onderweg vlak voor een viaduct, waait een klep open aan de bovenzijde van de combine. De klep slaat tegen het viaduct aan.

Standpunt opdrachtgever

De opdrachtgever vindt dat de vervoerder aansprakelijk is voor de schade als gevolg van het ongeluk, omdat de schade gedurende het transport is ontstaan. Daarmee doet de opdrachtgever een beroep op het uitgangspunt dat de vervoerder aansprakelijk is voor schade die ontstaat tijdens transport.

Standpunt vervoerder

De vervoerder verweert zich door te stellen dat het ongeluk niet aan hem te wijten is, omdat de combine niet voldoende door de afzender is verpakt. Volgens de vervoerder had de afzender de aanwezige kleppen aan de bovenzijde van de combine met tape of op een andere wijze moeten vastzetten. Bovendien heeft de afzender aan de vervoerder medegedeeld dat alles in orde was. De vervoerder doet daarmee een beroep op het bijzondere risico van ontbrekende of gebrekkige verpakking van de lading.[6] Verder stelt de vervoerder geen wetenschap te hebben gehad van mogelijke openslaande kleppen en geeft hij aan dat onveilig is om bovenop de combine te klimmen om dit te controleren.

Oordeel Hof

Het Hof oordeelt dat het vastzetten van bewegende delen – zoals het vast tapen van openslaande kleppen – niet kan worden aangemerkt als het verpakken van lading, maar daarentegen moet worden beschouwd als een veiligheidsmaatregel ter stuwage van de lading. Het vastzetten van de lading is niet alleen belangrijk om schade aan de lading zelf te voorkomen, maar tevens van belang voor de veiligheid van andere weggebruikers. Dit is primair een verantwoordelijkheid van de vervoerder. De verantwoordelijkheid is niet op de afzender overgegaan met de controle die zij heeft uitgevoerd aan de bovenzijde van de combine voorafgaand aan het transport. Verder acht het Hof het niet relevant dat de vervoerder niet wist van de openslaande klep en dat het onveilig zou zijn om op de combine te klimmen.

Uitspraak 3: Arrest van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch

Bij transport van zware buizen (ruim 23 ton!), zijn de buizen over elkaar gaan rollen.[7] Doordat de buizen zijn gaan rollen, kunnen de buizen niet meer worden gelost. De opdrachtgever houdt de vervoerder aansprakelijk voor de schade die daardoor is ontstaan.

Relevante feiten

De opdrachtgever heeft de buizen zelf op de trailer van vervoerder geladen. Om te voorkomen dat de buizen gaan rollen, heeft de opdrachtgever tussen de buizen houten wiggen en dwarslatten bevestigd. De vervoerder heeft een aantal spanbanden om de buizen heen gespannen. Tijdens het transport zijn de buizen naar één kant van de trailer verschoven. Door het schuiven van de buizen kunnen de buizen niet gemakkelijk worden gelost. Opdrachtgever heeft hierdoor kosten moeten maken om beschadigingen aan de buizen tijdens het lossen te voorkomen.

Standpunt opdrachtgever

De vervoerder heeft de opdrachtgever geïnstrueerd hoe de buizen op de trailer te beladen. Daarna is de vervoerder van het terrein van de opdrachtgever gereden en heeft de belading aldaar geheel naar eigen inzicht met spanbanden vastgezet, waardoor de stuwageplicht naar de vervoerder is verschoven. Verder heeft de vervoerder de belading voor transport niet meer gecontroleerd en heeft daarmee zijn controleplicht geschonden.

Standpunt vervoerder

De vervoerder verweert zich door te stellen dat de opdrachtgever de buizen zelf op de trailer heeft beladen. De door de opdrachtgever gehanteerde constructie ter stabilisatie van de buizen middels houten wiggen en dwarslatten was ongeschikt. In dit geval is dus sprake van een bijzonder risico, namelijk de schade is het gevolg van onjuiste belading en stuwage door de opdrachtgever.

Oordeel Hof

De opdrachtgever is er niet in geslaagd aan te tonen dat de houten wiggen en dwarslatten geschikt waren om de buizen voor transport te stabiliseren en heeft daarmee zijn stuwageplicht geschonden. Anders dan de opdrachtgever heeft gesteld, is de stuwageplicht niet verschoven naar de vervoerder. Verder oordeelt het Hof dat de vervoerder wel aan zijn controleplicht heeft voldaan. Het beladen van een trailer met dit soort zware buizen is dusdanig gespecialiseerd en secuur werk, waardoor de vervoerder de lading slechts visueel kan controleren, hetgeen in dit geval is gebeurt.

Conclusie

Uit de behandelde uitspraken in deze blog blijkt dus dat de vervoerder in de gevallen van “Goed erin, slecht eruit”, niet per definitie hoeft op te draaien voor de ontstane schade. Bij een succesvol beroep op één van de bijzondere risico’s uit de wet of AVC, zoals de situatie dat de belading is verricht door of namens de opdrachtgever, kan de vervoerder schadeclaims afwentelen. 



[1] Artikel 8:1099 BW – art. 8:1101 BW, artikel 17 lid 4 CMR & artikel 11 AVC.

[2] Hof ’s-Hertogenbosch 24 april 2012, ECLI:NL:GHSHE:2012:BW4000.

[3] Zie artikel 9 lid 5 AVC voor de plicht van de vervoerder ter controle van de lading voorafgaand aan het transport.

[4] Artikel 11 AVC luidt: “Onverminderd artikel 10 is de vervoerder, die de op hem uit hoofde van de artikel 9 leden 2 en 3 rustende verplichtingen niet nakwam, desalniettemin voor de daardoor ontstane schade niet aansprakelijk, voor zover dit niet nakomen het gevolg is van de bijzondere risico’s verbonden aan een of meer van de volgende omstandigheden: […]” onder c: “[…] behandeling, lading, stuwing of lossing van de zaken door de afzender, de geadresseerde of personen, die

voor rekening van de afzender of de geadresseerde handelen”.

[5] Hof Leeuwarden 31 juli 2012, ECLI:NL:GHLEE:2012:BX3091.

[6] artikel 1099 onder b & artikel 11 onder b AVC.

[7] Hof ’s-Hertogenbosch 30 april 2019, ECLI:NL:GHSHE:2019:1624.


Blijf scherp

Bent u benieuwd of in uw geval sprake is van één van de bijzondere risico’s? Vraag het onze specialisten.

Contact

Meer over dit onderwerp: